
S i°8.
De breedte hangt af van den afstand der
Maan van den knoop; zij is de t grootste op
drie teekenen, het zij van den noorder, het
zij van den. zuider knoop, en is dezelfde op
gelijke afstanden van beide; dat is ,
Op O o f XII en op VI teekenen is de breedte nul,
Op I en op Y léék. is de breedte noordelijk ) '
VII _ _ X t --------— zuidelijk j * *
Op II en op IV teek. is de breedte noordelijk ) ,
VIII - _ X -------- -L _ _ zuidelijk
Op III teekenen grootste noprder breedte i ..:
IX - ------------------ zuid,.,-
Om de breedte aan te wijzen, is er binnen
den rand, op welken de teekens met Rqmein-
sche letters geschilderd zijn, een kleiner, rand,
in welken, onder ieder teeken, met gewone
cijferletters, die breedte uitgedrukt staat, wel'
ke de Maan heeft, wanneer zij op dien afstand
van den knoop is, De breedte is noordelijk
van O tot VI teekenen, dat is, aan de linkerhand;
en zuidelijk van VI tot O .teekenen,
dat is, aan de regterhand.
$ i ° 9.
Deze wijzer heeft ook eene ongelijkvormige
beweging; en gaat rasser of tragernaar., mate
de Maan digter bij het naaste o f bij het ver?
ste punt is.
§ iio .
Omtrent de breedte der Maan valt er,, nog
aan te'merken, dat zij, op dezelfde afstanden
der knoopen,' niet bestendig dezelfde is* zoo
als ten aanzien der andere planeten plaats heeft,
en wij zoo even (§ 108) voorondersteld hebben,
maar dan grooter, dan kleiner; hetwelk
daardoor veroorzaakt wordt, dat de Maan niet
door eene éénige kracht, die der Aarde, namelijk,
om welke zij draait, geregeerd wordt,
maar bovendien door de Zon, om welke zij
met de Aarde gevoerd wordt, De Zon werkt
wel rveel. minder sterk op de Maan, dan de
Aarde,, omdat zij er veel verder van. af is;
maar haar invloed is echter merkelijk. Wanneer
de Zon regtstreeks met de Aarde werkt, hetwelk
iif conjunctie en oppositie plaats heeft,
dat is, wanneer de Maan nieuw of vol is,
werkt zij het sterkst, en het minst sterk, wanneer
de Maan in de kwartieren is. Hier van
daan j s het, dat, daar de helling van de loopbaan
der Maan, en dus de grootste breedte,
maar 5 gr. is, wanneer de Maan tevens vol of
nieuw is, zij wel 5 §r* *8 bedraagt,-wanneer
de Maan op dien tijd in het eerste of
laatste kwartier is: omdat in het eerste geval
de kracht der Z on , om de loopbaan der Maan
naar het vlak der ecliptica te persen, veel
sterker is dan in het tweede.
De grootte der breedte hangt dan niet alleen
af van den afstand der Maan van haren knoop,