
Romeinsche letters, van boven, of van het
zuider gedeelte af, aan de regterhand geteekend;
die van middernacht tot den middag staan aan
de linkerhand, van het noorder gedeelte van
den meridiaan, tot boven, of tot den middag.
S 7 1* ‘
Het middelpunt van den gezigteinder verbeeldt
ons toppunt; dit is derhalve 36 gr. 45 m.
boven het middelpunt van het hemelsplein, o f
het aspunt der Aarde, geplaatst, opdat dit aspunt
aan den noorderkant maar 53 gr. 15 m.,
en aan den zuiderkant wel 126 gr. 45 m.,‘ van
den gezigteinder zoude afzijn , zoo als de standplaats
van Franeker zulks vereischt (§ 64).
§ 72-
Door het toppunt gaat, van 12 u. des middags
tot 12 u. middernacht, eene regte lijn,
die den meridiaan verbeeldt; uit hetzelve gaan
naar den gezigteinder eenige kromme lijnen,
die de acht hoofdstreken van het kompas aanduiden,
opdat men gemakkelijk zoude weten,
in welk gedeelte des hemels de Zon, of de
sterren, op verschillende tijden des daags of
des nachts, zijn. Eindelijk gaan er uit dat
punt van den meridiaan, dat met het middelpunt
van het hemelsplein, of het aspunt der
Aarde, overeenkomt, 17 regte lijnen naar de
uren, die op den gezigteinder geteekend zijn.
Doch, vermits de Zon nooit digter dan 66 §
gr. aan het aspunt komt, gaan alle die lijnen
niet verder, dan tot den 6osten graad van het
aspunt a f, en rusten alle op eenen cirkelboog.
De uurlijnen geven te kennen, hoe laat het
is, als de Zon zich achter dezelve bevindt.
Deze lijnen, het zij regte, het zij kromme,
wórden alle door zeer dunne koperdraadjes
verbeeld, die het plein niet raken, om des-
zelfs bewegingen niet te belemmeren.
§ 73*
Het hemelsplein draait eens rond in 23 u.
56 m. 4 s . ; dus ziet men alle de sterren in
haren waren tijd bewegen, opkomen en ondergaan
, of in* den meridiaan komen, zoo als
de hierboven aangestipte verschijnselen het
vereischen. .
Het bord, op hetwelk het stijltje, dat,
door de sleuf van de ecliptica gaande, de Zon
draagt, vast is, beweegt zich in 24 u. Dus
schijnt de Zon zich dagelijks met den sterrenhemel
te bewegen, haren dagboog af te leggen,
naar mate der standplaats, waarin zij zich
bevindt; komt op den behoorlijken tijd op,
vervolgens in den meridiaan, en gaat onder.
Ten tweeden gaan de sterren dagelijks 3 m.
56 s. rasser dan de Zon, en vervroegen zoo
veel; hetwelk hetzelfde is als of de Zon zich,
in den tegengestelden zin, van het westen naar
het oosten, dagelijks gedurende 3 ra. 56 s.