
op den gladden steen vastgezogen. Het bleek Colobo-
centn>tn$ atratns te zijn uit de farailie der Echiniden.
Inj dit geslacht zijn bijna alle stekels vervormtl in körte
polyedrisch mozat'kachtig- aaneensluitende tegeltjes, die
samen een schildpadachtig ovaal gewelfd Schild vormen,
dat aan den rand omringd is door längere cilindrische
en kolfvormig verbreede stekels. Met het ondervlak zit
het dier op den steen vastgezogen en kan met zijn sterk
pantser de branding en de zonnestralen weerstaan.
Bij den noordelijken hoek van deze baai Karang
Bandoeng liggen een paar kleine rotseilandjes, waarvan
een op fig\ 11 te zien is. Het is aan den onderkant
zoo door de branding onderspoeld, dat het haast een
groote steenklomp is, die op een klein ondervlak steunt.
Op die eilandjes groeit een streik, Pisonia sylvestris,
beroemd om zijn bloemen. Deze zijn heel eenvoudig
en wit van kleur, maar het is een oude gewoonte, dat
bij de kroning van den Soesoehoenan van Solo, door
een uitgebreid gezantschap deze bloemen op de eilandjes
worden geplukt en in een kistje of öp een zilveren schaal
onder den gouden pajong aan den pas gekroonden sultan
worden overhandigd. Vroeger was dit bij meer vorsten
op Java in gebruik, maar ook aan het hof te Djokja
bestaat deze gewoonte niet meer. Vanuit Solo werd
echter nog in 1893 een gezantschap van 60 personen
te voet naar Tjilatjap gezonden om den W i dj a j a
K o e s o em a , (waarsch. bloem der overwinning), te gaan
halen en om, per trein terugkeerend, den sultan op
den dag der kroning daarmede te sieren.
Op het strand lagen een paar prauwen en de inlanders
boden aan ons om de Noordoostpunt van het eiland
te roeien, om niet denzelfden weg terug te moeten
wandelen. De oceaan was vlak en het weer zoo rüstig als
het kon. Zoo gingen we met vijf man in een der prauwen
en werden buitenom geroeid. Hoe mooi het weer ook
PLAAT 18.
KAMPOXG-IAND9CHAP
(BUITENZORG.)