
zwavelkorsten, een geducht gevaar voor den omtrek.
Wie nu meer tijd heeft en den plantengroei beter wil
zien, moet links aanhouden, het wijde kraterveld over-
steken en dan weer opklimmen om den prächtiggevormden,
diepen, ouden krater te zien en om dan verderop bij
het oude, hoogste en meest begroeide deel van den
Merapi planten te zoeken.
Nu was het doel de Parapati (2776 M.), de scherpe,
hooge top aan den Z. O. kant. Het paadje er heen was
afgebrokkeld en längs een uiterst steile en zware helling,
waar de koelies weigerden te volgen, werd de smalle
top bereikt. En nu heb ik u eigenlijk alleen uit de diepte
naar dien hoogen spits gevoerd om van daar uit nog
eens het geweldige en toch zonnige, het grillige en toch
zoo bekoorlijke land der Minangkabauers te laten zien.
Daar ligt 2400 M. in de diepte aan den Zuid-Ooste-
lijken voet het meer van Singkarah, de rest van een
zijdelings ingestorten vulkaan, verder naar het Z. O. de
Talang (2542 M.) en veel verder weg steekt in een
nevelio- bergfland de enorme Piek van Korintji omhoog o o
(3800 M.), op een afstand van 170 K. M. Aan den Z. W>
voet ligt Padang Pandjang met veel schitterende, zinken
daken en rijst, verbonden met den Merapi, de Singgalang
met den Tandikat omhoog, terwijl ver weg de kust zieh
uitstrekt met den blauwen Indischen Oceaan, waarin op
180—200 K.M. afstand de donkere plekken van enkele
eilanden zichtbaar zijn. Aan den N. W. kant ligt het
plateau van Agam en tusschen den Singgalang en Fort
de Kock door ziet men verder op het Danaugebergte
en over Fort de Kock heen op grooten afstand den Ophir.
Geen geluid verbreekt hier meer de'rust in dez'e hooge
wereld en in stilheid laat ge den blik en de gedachten
glijden over die wijde zonnerijke landen. Is het te ver-
wonderen, dat hier als vanzelf die gedachten zieh richten
op' de toekomst en hoopvol zieh vormen een beeid van
PLAAT 28.
AANZIENLIJKE INLANDERS TE
PAJACOMBO.