
 
        
         
		hoog-e  bergen,  is  dit  opnieuw  een  schitterend  deel  van  
 den  tocht  en  als  de  groote  weg  over  de  brug  gaande,  
 dwars  het  dal  oversteekt,  en  weer  omhoogf  klimt  aan  
 den  anderen  kant,  heeft  men  van  daar  uit  steeds mooier  
 gezicht  over deze rijkbebouwde en wild omzoomde landen.  
 Nog  voor  Matoer  bereikt  is,  gaat  het  pad  door  een  
 nauwe  kloof,  waar  op  de  loodrechte,  vochtige  wanden  
 volop  Varens,  Orchideeen  en  Nepenthes  groeien.  Op  het  
 plateau  ligt  dan  Matoer  (1039  M.),  waarvan  ik  de  voor-  
 treifelijke  rijke  pasangrahan  gaarne  te  Fort  de  Kock  had  
 gewenscht,  zoo  aangenaam  was  dit  verblijf.  Met  een  
 aardig  uitzicht  over  het  marktveld  en  den  kleinen  tuin,  
 met  een  eet-  en  zitkamer,  ruime  badkamer  en  eenvouditr  
 maar  zeer  goed  eten.  Zulke.  instellingen  van  het  rijk  
 zijn  voor  de  reizigers  met  recht  een  weldaad.  Ook  zijn  
 in  de  Padangsche  Bovenlanden  zoo  geriefelijk  de  vaste  
 tarieven  van  wagens  en  koelies  met  omschrijv.ing  der  
 verschillende  toeren,  die  door het  bestuur  zijn vastgesteld  
 en  die  men  overal  vindt  hangen. 
 In  den  namiddag  opweg  naar  het  meer .om  den  zonsv  
 ondergang  te  zien!  Daarom  werd  de  weg  g'ekozen,  die  
 over  Lawang  naar  Poentjak  Boekit  loopt. Weer gaat het  
 door  sawah’s,  suiker  en  areng  en  met  een  brug  over  
 het  riviertje  de  Lawang.  Toen  ik  linksaf  het  pad  naar  
 het  meer  was  ingeslagen,  dreunde  opeens  het  gebons  
 van  een  zwaren  gong  en  dichtbij  klonk  zachter  een  
 gonzend  gezang  door  fluitspel  begeleid.  Dan  trad  onder  
 den  zwaren  lommer  der  boomen  uit  een  der  oude  Imogen  
 rijkgehoornde  huizen  een  kleine  stoet,  die  voetje voor  
 voetje  voortschreed  over  den  weg.  Voorop  ging  uiterst  
 langzaam  de  bruid,  de  oogen  neergeslagen,  in  een paars-  
 rose  kabaja  en  blinkende,  gouddoorstikte  sarong,  met  
 een  gouden  hoofdtooi  en  zware  armbanden met robijnen.  
 Bij  haar  liepen  de  moeder  en  twee  jongere  vrouwen,  
 achter  haar  met  de  beide  vaders  de  bruigom,  bijna 
 W*:\'  ’ W l t W ///  ■  JSP/Mf/fÜ:<  II 'f i W 
 NAAR  HET  MEER  VAN  MANINDJAU. 
 Europeesch  gekleed  met  een  lustre  jasje  en  bruine  
 schoenen,  maar  gelukkig  nog  met  den  mooi  gesteven  
 hoofddoek.  Zoo  trokken  ze  het  moederhuis  van  de  bruid  
 binnen.  Aan  de  omstanders  op  den  weg  vroeg  ik,  of ze 
 Fig.  34,  Het  dal  van  de  Pantar  met  rijstvelden. 
 De  weg  naar  Manindjau  gaat  met  een  brug  over  het  riviertje. 
 er  verstoord-over  zouden  zijn,  als  ik  vroeg  ze  te mögen  
 fotografeeren.  Een  van  de  inlanders  liep  al  weg  naar  
 binnen  en  wenkte  spoedig  om  te  komen.  De  bruigom  
 trad  vooruit  en  met  beschaafde  manieren  en  tamelijk  
 goed  Hollandsch  verklaarde  hij  gaarne  g'efotografeerd