
 
        
         
		vaa: 
 M 
 en  j 
 taki 
 niet 
 van 
 B n , 
 van 
 Hyi 
 als 
 der 
 Var 
 dee 
 zoc 
 kno 
 g"an 
 Rul: 
 wor 
 bes 
 van 
 goe 
 Mid 
 opv  
 de  j  
 tocl  
 bev  
 moj  
 mas  
 daa;  
 steil  
 heic  
 tedj  
 tuui 
 -E 
 wij( 
 dorp,  dat  daar  midden  in  het  water  ligt,  een  groep  
 huizen met  breede  daken, omhoog gehouden door tallooze  
 palen  (fig.  18).  Het  ligt  daar  open  in  de  feile  zon  boven  
 het  blinkende  watervlak,  dat  in  zijn  kleine  rimpels  de  
 lichtstralen  fijntjes  laat  flikkeren.  Aan  een  Steiger  wordt  
 aangelegd,  en  terwijl  de  Ass.-Resident  in  een  der huizen  
 de  opiumverkoop  gaat  controleeren,  is  er  gelegenheid  
 om  verder  nog  wat  rond  te  kijken  en  te  wandelen  over  
 de  met  ronde  takken  en  stammetjes  bestrate wegen  van  
 dit  houten  huttendorp.  De  bewoners  leven  van  de  visch-  
 vangst,  vooral  van  den  verkoop  van  gedroogde  visch. 
 Verder  wordt  in  groote  hoeveelheden  de  S imp in g   
 (Meieagrina),  een  weekdier,  door  hen  gevangen  en  ge-  
 geten,  waarvan  de  schelpen  door  hun  snellen  aanwas  
 en  door  de  inlanders  in  hoopen weggeworpen,  weer den  
 aangroei  der  mangrove  bevorderen.o  o   Bovendien  verzamelen  
 ze  de  kleine  parels,  die  in  die  schelpen gevonden  
 worden  en  verkoopen  die  gewoonlijk  aan  de  Chineezen.  
 De  meesten  zijn  niet  mooi,  klein  en  onregelmatig  van  
 vorm,  maar  op  de  menigte  worden  toch  00k wel  enkele  
 betere  gevonden. 
 Men  vraagt  zieh  af,  hoe  toch  die  inlanders  er toe  zijn  
 gekomen  daar  te  gaan  wonen;  alleen  om  op  een gemak-  
 kelijker  en  voordeeliger  wijze  de  vischvangst  te  kunnen  
 uitoefenen,  of  om  zieh  te  beveiligen  tegen  aanvallen  
 van  vijanden  of  van  wilde  dieren ?  Ook  kon  men  zieh  
 voorstellen,  dat de  bodem,  waarop  een  kampong gebouwTd  
 was,  langzamerhand  in  den  loop  der  tijden  drassiger  
 werd,  dan  bij  perioden  onder  water  kwam  te  staan  en  
 men  zoo^  van  den  gewonen  bouw  meer  en  meer  tot  
 paalwoningen  kwam  in  de  opeenvolgende  geslachten.  
 Maar  dit  kan  hier  toch  niet  het  geval  zijn,  daar  de  
 Kinderzee  vroeger  een  diep  inloopende  zeeboezem  was,  
 die  juist  voortdurend  kleiner  en  ondieper  wordt.  Waar-  
 schijnlijk  heeft  dus  de  vischvangst  hen  verlokt  zoo  dicht