
 
        
         
		MADJOE  MINANGKABAU. 
 den  voorspoed,  die  de  komende  tijd  aan  deze  rijkbe-  
 deelde  streek  zal  kunnen  brengen? 
 Maar het kan ook niet anders, of dat land der Minangka-  
 bauers  zäl  vooruitgaan.  Is  eenmaäl  voorbij  Pajacombo  
 een  Trans-Sumatra-Spoorweg  doorgetrokken  naar  de  
 Oostkust,  dan  zal  het  binnenland  volop  opengaan  en  
 voor  het groot verkeer  toegankelijk worden.  Reeds  thans  
 is  in  allerlei  deelen  van  Sumatra  groote  vooruitgang  
 merkbaar,  niet  het  minst  ook  onder  de  bevolking  zelf  
 (Bataklanden!).  Bij  dien  opkomenden  bloei  door  toene-  
 mend  verkeer  en  stijgende  productie  en  door verbetering  
 van  volkstoestanden,  begint  thans  dringend  de  eisch  te  
 komen  om  het  land,  dat  we  steeds  meer  onder  ons  
 beheer  krijgen,  ook  werkelijk  nader  te  leeren  kennen,  
 want  het  grondig  kennen  van  het  land  is  tegelijk  ook  
 voorwaarde  voor  het  uitoefenen  van  een  welmeenende  
 macht. 
 Om  nu  enkel  te  blijven  op  het  gebied,  dat  in  deze  
 schetsen  bewandeld  werd,  doe  ik  alleen  de  vraag,  of de  
 tijd  niet  gekomen  is  in  het  midden  van  Sumatra,  een  
 centrum  van  natuurwetenschap  te  stichten,  waarin  de  
 schatten van Sumatra’s rijke natuur bijeengebracht worden,  
 en  waar  tegelijk  de  belangen  van  den  landbouw  door  
 voorlichting  en  proefneming  kunnen  worden  behartigd.  
 Van  belang  zou  het  zijn  het  geregeld  inzamelen  van  
 verdere  bijzonderheden  over  de  verschillende  volksstammen  
 op  Sumatra.  Overigens  zou  het  in  de  eerste  plaats  
 noodzakelijk  zijn  een  herbarium  aan  te  leggen  van  de  
 flora  van  Sumatra,  verder  een  zoologische  collectie  en  
 een  verzameling  voorwerpen  met  waarnemingen  op  geologisch  
 gebied.  Tegelijk  moest  met  een  kleinen  planten-  
 tuin  en  een  cultuur-  en  proeftuin  een  aanvang  gemaakt  
 worden.  Een  dergelijke  inrichting  kwam  dus  onder  het  
 beheer  te  staan  van  het  Departement  van  Landbouw  
 en  kon  ten  deele  wat  hare  verzamelingen  betreft  als  een