
wordt hier en daar aan de kust van West-Java aange-
troffen, en verder heel veel aangeplant. De belangrijke
soort C. montana komt van at den Lawoe Qostwaarts
algemeen boven 1500 M. in de bergen voor en daalt
• in O.-Java 00k nog ver beneden deze grens.
Längs het pad en onder de boomen van het T jem a ra -
bosch groeiden vele groote bramen en stonden forsche
planten van Lciportea, die geheel bedekt zijn met geduchte
afstaande brandharen, welke hevige en langdurige uitslag
> kunnen geven. Toen ik even zoo’n plant naderde om
die beter te bekijken, toonde de angstig-waarschuwende
uitroep van den jongen g'ids, hoezeer die plant gevreesd
is. Veraerop werd nu de plantengroei rijk en gefeeel
wild; de weg ging verder längs een aan beide zijden
dichtbegroeid pad, tusschen struiken en door dicht maar
laagblijvend oerbosch, en slingerde omhoog tegen de
steile hellingen. Nu waren er allerlei bloemen, die de aan-
dacht trokken, en waarvan ik hier de voornaamste zal
opnoefnen.
Hier en daar staan struikjes van Anaphallis viscida,
een Javaansche Edelweiss, die bovenop talrijker is en
hier de plaats inneemt van de Anaphallis javanica op
den Gedeh in West-Java. De bloemen zijn sneeuwwit,
de eer.igszins naaldachtige zwart-groene bladen staan
boven aan den stengel omhoog, beneden naar onderen.
Op meer grazige plekken bloeit met kleine gele bloem-
hoofdjes een andere Composiet Dichrocephala chrysan-
themifolia met diep- vindeelig ingesneden bladen, verder
Myriactis nepalensis en Erechtites hispidula, beiden Com-
posieten, de laatste met slip-vormige tanden aan de
bladen. Viola serpens längs den boschrand met blauwe
bloemen op lange .steelen en lange uitloopers, groeit
samen met Parochetus commimis, een paarse vlinderbloem
met oxalis-achtige bladen. Ook groeit daar met helder
blauwe bloemen Wahlenbergia gracilis, een slanke Cam-
PLAAT 2 2 .
SAWAH - LANDSCHAP
(BUITENZORO).