
die, op de boomen der tropen groeiend, op die wijze het
tenminste lang niet zoo vochtig hebben als op den bodem
en ook veel rijker aan bloemen zijn dan de bodemplanten.
Natuurlijk heeft bij Xerophyten, Alpenplanten en ook
wel bij Epiphyten naast de meerdere droogte ook het
meerdere licht een grooten invloed; maar de bloemen-
armoede in de tropen is volstrekt niet beperkt tot den
donkeren oerboschbodem en valt ook daar op, waar
overvloed van licht is. Bloemenarmoede hangt in het
aleremeen nauw samen met veel o vocht en weinig licht
en moet als tropisch verschijnsel m.i. worden toegeschreven
aan de groote vochtigheid, al is natuurlijk op den bodem
van het oerbosch behalve door meer vocht, vooral ook
door het geringe licht die armoede nog grooter;
Rijker aan bloemen dan de wilde natuur en minstens
even rijk aan schakeeringen van groen, geeft ’s Lands
Plantentuin telkens nieuwe stof voor het maken van
kleurenfoto’s. Beschrijvingen en afbeeldingen van dien
grootschen „Kruidtuin” hebben al velen gegeven en
ieder, die er belang in stelt, kan zieh voldoende op de
hoogte stellen van wat er groeit en bloeit in die groote
verzameling, van wat er te bewonderen is en wat er de
groote wetenschappelijke waarde aan geeft. Daarvoor
kan o. a. gewezen worden op de prächtig gei'llustreerde
„Guide to the Botanic Garden” van Dr. J . J . Sm ith en
J. W . H u y sm an s , het gedenkboek van ’s Lands Plantentuin
( 18 17—1892), de beschrijving, die H a b e r l a n d t in
zijne „Botanische Tropenreise” geeft en M a s s a r t in zijn
„Un Botaniste en Malaisie” . Daarom wil ik hier alleen
geven eenige kleuren, die enkel een paar grepen zijn
uit den rijkdom van ’s Lands Plantentuin, geen beschrijving
van ’t geheel, maar een paar losse beeiden, die om hun
kleuren alleen iets nieuws geven.
Op pl. 3 wrerd al gewezen. ’t Is een gezicht over den
kweektuin op de oranjebloeiende. Sterculiä colorata. Op
den achtergrond is het dichte groen van den Boschtuin,
waarop ten deele de zon schijnt, die de frischheid van
het groen verhoogt. Ook de kleurige jonge bladen van
pl. 5 en 6 zijn afkomstig uit den tuin, die in Brownea,
Amherstia, Saracca, Mangifera, Cynometra en Canarium
hispidum, velerlei voorbeelden geeft van die typische
bladontplooii'ng.
Een klein plekje uit de rijkbegroeide kanarielaan is
op pl. 7 te zien. Boven tegen den grijzen stam van een
Kanarieboom zit een Orchidee met een bundel groene
en geelgroene bladen; daaruit steken omhoog een paar
lange bloemtrossen, die met een wijden boog naar beneden
overhangen. Ze wiegen zelfs bij heel weinig wind zacht
op en neer en dragen elk een groot aantal bloemen met
gele en bruine kleuren. Het zonlicht speelt door de
bladen van den boom en schijnt op de grijzig witte schors.
’t Is een Grammatophyllum speciosum. De foto werd ge-
nomen met behulp van een kogelbeweging, maar vooral
het licht bewegen van de lange trossen maakt een
kleurenopname moeilijk. Vanaf de plaats, waar deze
orchidee bloeit, is een mooi uitzicht over den grooten
vijver naar den tuin van den Gouverneur-Generaal (pl. 8).
Rechts ligt midden in den vijver een rond eilandje,
waai pp de slanke „roodePinang“ zieh verheft {Cyrtostachys}.
Een wit bruggetje voert van den plantentuin in den tuin
van den Gouverneur. Daar bloeit een Gouden-Regen-
achtige Cassia en een hooge Koningspalm (Oreodoxa)
verheft zieh naast een dünnen Pinang (Arecd). Verder
weg ziet men boven die groep een donkere, vrij schrale,
den-achtige boom uitsteken, ’t is een Araucaria uit het
Conifetenvak. Op pl. 9 is nog een struik uit den tuin
van den Gouverneur afgebeeld. ’t Is Hibiscus Schizopetalus,
met H . Rosa sinensis als K em b an g S p a to e bekend, de
bloem waarmee, gelijk vooral vroeger veel gebeurde,
de schoenen kunnen gepoetst worden, zooals men dat