
 
        
         
		17 4   HET  HART  VAN  SUMATRA. 
 * 
 zwavelkorsten,  een  geducht  gevaar  voor  den  omtrek. 
 Wie  nu  meer  tijd  heeft  en  den  plantengroei  beter wil  
 zien,  moet  links  aanhouden,  het  wijde  kraterveld  over-  
 steken en dan weer opklimmen om den prächtig gevormden,  
 diepen,  ouden  krater  te  zien  en  om  dan  verderop  bij  
 het  oude,  hoogste  en  nieest  begroeide  deel  van  den  
 Merapi  planten  te  zoeken. 
 Nu  was  het  doel  de  Parapati  (2776  M.),  de  scherpe,  
 hooge  top,  aan  den  Z. O. kant.  Het  paadje  er  heen  was  
 afgebrokkeld  en  längs  een  uiterst  steile  en  zware helling,  
 waar  de  koelies  weigerden  te  volgen,  werd-  de  smalle  
 top  bereikt.  En  nu  heb  ik  u  eigenlijk  alleen  uit de  diepte  
 naar  dien  hoogen  spits  gevoerd  om  van  daar  uit  nog  
 eens  het  geweldige  en  toch  zonnige,  het  grillige  en  toch  
 zoo  bekoorlijke  land  der  Minangkabaueis  te  laten  zien. 
 Daar  ligt  2400  M.  in  de  diepte  aan  den  Zuid-Ooste-  
 lijken  voet  het  meer  van  Singkarah,  de  rest  van  een  
 zijdelings  irigestorten  vulkaan,  verder  naai  het Z.  O.  de  
 Talang  (2542  M.)  en  veel  verder  weg  steekt  in  een  
 nevelig  bergland  de  enorme  Piek  van  Korintji  omhoog  
 (3800  M.),  op  een  afstand  van  170 K. M.  Aan  den Z. W.-  
 voet  ligt  Padang  Pandjang  met  veel  schitterende,  zinken  
 daken  en  rijst,  verbonden  met den Merapi, de  Singgalang  
 met  den  Tandikat  omhoog,  terwijl  ver  weg  de  kust  zieh  
 uitstrekt  met  den  blauwen  Indischen  Oceaan,  waarin op  
 180—200  K.  M.  afstand  de  donkere  plekken  van  enkele  
 eilanden  zichtbaar  zijn.  Aan  den  N.  W.  kant  ligt  het  
 plateau  van  Agam  en  tusschen  den  Singgalang en  Fort  
 de  Kock  door  ziet  men  verder  op  het  Danaugebergte  
 '  en  over Fort de Kock heen  op  grooten  afstand den Ophir.  
 "  Geen  geluid  verbreekt hier meer de  rust  in  dez'e hooge  
 wereld  en  in  stilheid  laat  ge  den  blik  en  de  gedachten  
 glijden  over  die  wijde  zonnerijke  landen.  Is  het  te  ver-  
 wonderen,  dat  hier  als  v a n z e l f   die gedachten  zieh  richten 
 op  de  toekomst  en  hoopvol  zieh  vormen  een  beeid  van