
 
        
         
		der Vacciniums, de witbloemige grijsviltige heesters van de  
 Javaansche Edelweiss (Anaphallis javanica) en hetfrissche,  
 fijne  groen  van  Albizzia  montana,  de  hoogste  der  Leguminosen  
 met  heldergele  bloemtrossen,  die  dikke,  bruine,  
 knollige  gezwellen  draagt  aan  stam  en  takken,  door een  
 roestzwam  veroorzaakt.  Daar  vinden  we  de  blauwe  
 bloemen  van  Siveertia  javanica  (Gentianaceae).  Nog  
 andere  Ericaceeen groeien  hier:  Gaultheria leucocarpa met 
 witte  bessen,  G.  
 fragrantissima  
 met  bladen,  die  
 van  onder  wit  
 zijn  met  grijze  
 stippels,  en  in  
 eenvochtigegeul  
 de  kruipende  G.  
 mimmularioides,  
 tegelijk  met  Ly-  
 copodium.  Op de  
 meest  dorre  
 plekken  groeit  
 tusschen  korst-  
 mossen (o.a. Cia-  
 donids)  Polypo-  
 dium vulcanicum,  
 een  schamel, 
 maar  ze;er  vruchtbaar  varentje.  Naar het Zuiden  loopt  het  
 kale,  steenen  veld  op  naar  den  nu  nog werkzamen  krater,  
 die  reeds  weer  een  kleinen  kegel  van  puin  om  zieh  
 gevormd heeft,  waaruit de  damp  opstijgt.  Daarachter rijst  
 hoosr  en  steil  in  meer  dan  een  halven  cirkel  de  groote  
 kraterwand  tot  200  M.  omhoog,  die  voor  een  groot  deel  
 gevormd  is  door  opeengestapelde  lagen  van  zuilvormig  
 afgescheiden  trachiet.  Het  hoogste  punt  van  dien  rand  
 verheft  zieh  tot  bijna  2960 M.  Het  kraterveld daalt naar 
 het N. N. W.  als  een  dal  af en  vertoont daar  nog  een paar  
 solfataren.  Op  vorm  en  ontstaan  van den  vulkaan wordt  
 straks  nader gewezen  vanaf den  top  van  den  Pangerango. 
 Wie  veel  tijd  heeft  en  een  mooie  oude  kraterflora wil  
 zien,  kan  längs  den  rand  tot  het  hoogste  punt  opstijgen  
 en  dan  afdalen  in  den  Zuidwaarts  gelegen  Aloen-Aloen,  
 een  rest  van  den  ouden  kraterbodem.  Dezen  tocht goed  
 uit  te  voeren  neemt  wel  een  vollen  dag  in  beslag.  .Wie  
 alleen,  zooals  hierboven  beschreven  is,  het kraterveld  van  
 den  Gedeh  bezoekt,  kan  van  Kandang  Badak  uit  in  45  
 min.  daar  zijn  en  heeft  20  min. noodig om terug te keeren. 
 Toen.  de  zon  achter den  Pangerango was  ondergegaan  
 en  de  wolkenkleurenspiegeling  tot  een  vale  avond-  
 schemering  was  uitgedoofd,  viel  snel  de  nacht.  De  lucht  
 koelt sterk af,  het duister daalt, nog ziet men den donkeren  
 schaduw  van  de  Vliegende  Kat  (Galeopithecus)  längs  
 de  schemerende  lucht  omlaag  zeilen  en  weinig  later  is  
 de  klare  hemel  met  fonkelende  sterren  als  in  een  
 najaarsnacht  uitgespreid  boven  de  slapende  wouden  van  
 den  Pangerango. 
 Met  wat  een  jeugdige  vreugde  wordt  ge  wakker  in  
 den  vroegen  morgen  van  den  dag,  die  u  voeren  zal  tot  
 op  den  kruin van den hoogen vulkaan, waar wilde struiken  
 Edelweiss  een  kroon  vormen  op  het  hoofd  van  dien  
 koning  der  West-Javaansche  bergen,  en  waar de  keizer-  
 lijke  Prim ulds  längs  het  pad,  met  gouden  bloemen  in  
 kransen,  den  weg  wijzen  als  naar  een  hoogen  troon. 
 Längs  dit  pad  omhoog  trekkend  zien  we weer de  flora  
 veränderen  als  op  den  Gedeh, maar niet zoo snel, want tot  
 op . den  top  toe  is  deze  berg dicht begroeid  en  slechts  nu  
 en  dan  ziet  men  door  een  open  piek  over  het  bosch  heen  
 op  den  breeden  Gedeh.  Hier  bloeien  Violas,  Impatiens,  
 Valeriaan  en  de  Aardbeien,  die uit den  tijd  van  T e y sm an n   
 verwilderd zijn.  Hier en daar staat Hypericum Leschenaulti