
 
        
         
		te  willen  worden,  mits  zij  een  afdruk  van  de  foto  ont-  
 vingen.  Hij  heette  E ndah  S ampono  en  was  hoofdonder-  
 wijzer  van  de  inlandsche  school  te  Kota  Ketjil,  zooals  
 deze  dessah  heette.  Hij  schreef  me  toen  met  een  fraaie  
 hand  zijn  adres  op,  waaraan  ik  uit Holland de afdrukken  
 zond.  Tegelijk  werd  een  kleurenfoto  gemaakt,  die  op  
 pl.  25  is  afgebeeld.  Er  lag  weer  iets  aangenaams  in  het  
 vrijmoedig  optreden  van  deze  Maleiers,  die  hun  recht-  
 matige  voorwaarden  durven  stellen  en  er  trotsch  mee  
 voor  den  dag komen,  als  ze  Hollandsch  kunnen  spreken  
 of schrijven.  Deze groote versierde huizen met zes hoornen  
 en  elk  met  4  tot  6  rijstschuren  waren  gegroepeerd  in  
 boschjes  om  het  kleine  plein,  waar  in  een  open  huisje  
 de  groote  trom  (Tabach)  hing,  een  koehuid  gespannen  
 op  een  hollen  boomstam,  en  waar  tevens  de  Balai  staat,  
 een  gehoornd  lang  en  ten  deele  open  gebouwtje,  waarin  
 de vergaderingen worden  gehouden.  Na nog  zelfs plechtig  
 bedankt  te  zijn  door  den  bruigom  ging  de  tocht  weer  
 verder  het  stijgend pad  volgend,  waarlangs  00k mannen  
 liepen,  die  van  het  meer  körnend,  aan  een  bamboe  over  
 den  schouder  kleine  mandjes  met  visch  hadden  hangen.  
 De  laatste  heuvelrij  wordt  eindelijk  bereikt  en  op  het  
 hoogste  punt  staat  ±   1140 M.  boven  zee  een  koepel. 
 Daar  ligt  700  M.  in  de  diepte  het meer  van Manindjau  
 in  blinkende  plekken  en  flikkerende  rimpels  het  zonlicht  
 omhoog  kaatsend.  Donker  spiegelen  zieh  in  het  effen  
 vlak  de  overzijde  van  het  Danau-randgebergte  en  de  
 stapelwolken  in  het  Westen.  De  zon  laagstaande,  recht  
 aan  den  overkant,  is  nu  eigenlijk  hinderlijk  voor  het  
 rüstig  bezien  van  dit  buitengewone  panorama.  Eenmaal  
 was  dit  landschap  de  groote  Manindjau-vulkaan,  die  
 ingestort  is,  terwijl  het  Danau-gebergte  de  benedenhelft  
 is  van  den  mantel  van  den  thans  afgeknotten  vulkaan-  
 kegel.  Op  den  bodem  van  dezen  ingestorten  berg  ver-  
 zamelde  zieh  al  het  regenwater  tot  een  meer,  dat  met