
 
        
         
		Ligging  en  ontstaan  van  deze  streek. 
 De  weg  van  Padang  buigt  door  de Aneh-kloof gaande  
 om  het  N.-W.-einde  van  het  Barisangebergte  heen  en  
 dringt  tusschen  den  Ambatjang  (959  M.)  en  Telaga  
 Koembang  (1420  M.)  rechts,  en  links  den  Tandikat  
 (2438  M.)  en  Singgalang  (2877  M.)  door  naar  Padang  
 Pandjang.  Van  hier  uit  gaat  de  spoorlijn  längs  de  
 N.O.-kust  van  het  meer  van  Singkarah  over  Solok  naar  
 Sawah  Loento  met  zijn  rijke  steenkolenmijnen,  die  in  
 1868  door  den  ingenieur  D e   G r e v e   ontdekt,  sinds  den  
 aanleg  der  spoorlijn  flink  ontgonnen  worden  en  daar-  
 door  de  belangrijkheid  der  Padangsche  Bovenlanden  
 sterk  verhoogd  hebben.  Te  Koeboe  Krambil  gaat  van  
 dezen  weg  een  zijweg  naar  Fort  van  der  Capellen.  Van  
 Padang  Pandjang  uit  stijgt  nu  de  andere  tak  der  spoorlijn  
 over  het  zadel  van  Merapi  en  Singgalang,  bereikt  
 het  hoogste  punt  op  1 1 5 1   M.  en  daalt  dan  af  naar  het  
 plateau  van  Agam.  Daar  ligt  Fort  de  Kock  op  920  M.  
 boven  zee,  even  ten  Z.  van  den  evenaar,  aan  den  voet  
 van  den  Merapi  (2890 M.),  die  ten  Z. W.  ligt  en van  den  
 Singgalang  in  het  Z.  Verder  weg  ligt  in  het  W.  het  
 meer  van  Manindjau,  omgeven  door het Danaugebergte.  
 Aan  den  N. O.  en  O.-kant  wordt  het  plateau  begrensd  
 door  uitloopers  van  het  Kamanggebergte,  waarvan  de  
 Zuidelijkste  nog  reikt  tot  aan  den  weg,  die  van  Fort  
 de  Kock  naar  Pajacombo  loopt.  Ver  ten  O.  van  Fort  
 de  Kock,  ten  Z.  van  Pajacombo  ligt  de  Sago  (2260  M.),  
 ten  N.  van  Pajacombo  de  G.  Bongsoe  (1 170  M.j. 
 De  ligging  van  Fort  de  Kock  is  00k  merkwaardig,  
 omdat  juist  over  het  residentiehuis  de  groote  water-  
 scheiding  van  Sumatra  loopt  in  de  richting  Z.O.—N.W.  
 Het  water  N.O.  van  deze  lijn  stroomt  naar  Sumatra’s  
 O.-kust,  het  water  aan  de  Z.W.-zijde  vloeit  af  naar  den  
 Indischen  Oceaan.  Het  plateau  van  Agam  heeft  een 
 zachten bodem van puimsteentuf, waarin beken en rivieren,  
 geholpen  door  de  erosiewerking  van  het  regenwater  en  
 de  voortdurende  afbrokkeling  diepe  beddingen  hebben  
 uitgespoeld,  waarvan  de  loodrechte  wanden  thans  reeds  
 tot  80  M.  hoog  zijn.  Deze  sterk  vertakte  en meerendeels  
 wijde  kloof  bij  Fort  de  Kock  draagt  den  naam  van  
 Karbouwengat.  De  rivier  de  Sianoq,  die  in  haar  boven-  
 loop  Soengei  Doerian  heet,  vormt  deze  eigenaardige  
 kloof met  haar  zijrivieren,  die  ontspringen  op  de  Westhelling  
 van  den  Merapi  en  de  N.helling  van  den  Singgalang. 
   lets  verder  van Fort de Kock neemt de Sianoq  de  
 Melanoq  op,  die  insgelijks  op  den  Singgalang  ontspringt  
 en  met  een  zijtak  den  bekenden  eilandheuvel  omsluit.  
 Dan  stroomt  de  Sianoq  naar  het  N.W.,  neemt  later  de  
 Pantar  en  de  Lawang  op  en  valt  tenslotte  in  de Masang,  
 die om den Noordelijken kam van het meer van Manindjau  
 buigend  naar  de  W.kust  loopt. 
 Aan  de N.  O.-zij  van Fort de Kock ontspringt de Agam,  
 vele  zijtakken  van  den  Merapi  opnemend,  stroomt  
 längs  Pajacombo  en  valt  in  de  Sinamar,  waarvan  het.  
 water  door  de  Ombilinrivier  als  Indragiri  aan  de O.-kust  
 in  zee  valt. 
 Nu  ligt  Fort  de  Kock  op  het  plateau  van  Agam  op  
 een  heuvel,  die  als  waterscheiding  juist  tusschen  deze  
 twee  stroomgebieden  inliggend,  is  blijven  staan,  tot  nu.  
 toe  beter gespaard blijvend voor de wegspoelende werking  
 van  het  water. 
 Er  is daar om het plateau  van  Agam zooveel bijzonders  
 bijeen  op  geologisch  gebied,  dat  het  geen  overdaad  is  
 hier  oppervlakkig  iets  te  zeggen van  de wordingsgeschie-  
 denis  van  deze  streek.  Wil  men  zieh  in  ruwe  trekken  
 die  wording  voorstellen,  dan  is  het  noodzakelijk  te  
 bedenken welke krachten de vorming van Sumatra  hebben  
 bewerkt  en  daarbij  komt  in de eerste plaats in  aanmerking