
met groote oranje bloemen en dan komt de Primula
imperiales, de groote sleutelbloem met forsche, frisch-
groene bladen, die zijn bloemen op de wijze der Hottoma s
draagt. Langen tijd was zij alleen van den Pangerango
bekend, maar in 1904 werd ze tijdens de expeditie van
V a n D a a l e n 00k in de Gajoelanden op Sumatra ge-
vonden. (Fig. 8).
In 7 kwartier kan men den top bereiken (3019 M.),
waar men opeens uit de boschjes op een open klein
plateau komt. Onbeschrijfelijk grootsch is de indruk,
dien men hier ontvangt op een helderen, zonnigen morgen.
Onder een blauwen hemel bloeien in den naasten omtrek
dichte bossen Edelweiss tusschen het wijnroode loof der
Vacciniums (PI. 20 en 21). Uit de donkergroen en bruin
getinte wouden verheft zieh de breede schel verlichte
grijze kolos van den Gedeh aan den oostkant en in de
zee van lucht rondom en ver beneden drijven daar witte
kleine wolken en langgerekte nevelstrepen, waar in het
Oosten en Zuidoosten de blauwe bergen van Bandoeng
en Garoet oprijzen. Heel ver in het N. N. W. blinkt de
reede van Batavia, in het Westen ligt dichtbij de Salak
en ver daarachter kan Straat Soenda te zien zijn. In het
Z. W. dringt diep in het land de blauwige Wijnkoops-
baai met zijn schuimig witten kustrand. Tusschen zee en
bergen en dikwijls onder een gordijn van wolken door,
ziet men heel diep de blauw-groene vlakte liggen, waarin
de sawahs de lichte groene tinten vormen, die tegen de
helling der bergen in een zuiver blauw overgaan (PI. 21).
De Gedeh-Pangerango is een tweeling-vulkaan op de
grens van den Preanger en Batavia (zie het kaartje). Het
oudste gedeelte is de Pangerango, waarvan de ringwal
een straal van ruim H/g K.M. heeft. De Noordelijke rancl
van dezen wal heet Pangerango (tot 2640 M.), de Zuidelijke
rand Goenoeng Sela (tot 2560 M.). Naar het Z. W. is
deze oude kraterrand doorgebroken en verlengd in een
dal, waardoor de. Tji Heulang stroomt tusschen steile,
hooge wanden. Aan de O. N. O. zijde is als een jonge
kegel de Mandalawangi ontstaan, die met zijn producten
in vroeger tijd den Oostrand en den ketelbodem van den
ouden krater heeft overdekt. Het terrein van den Mandalawangi
watert naar het Westen a f en is omgeven door
■een lagen ringwal met 100 M. straal, waarvan het hoogste
punt tegelijk de hoogste top van den geheelen berg is.
Vanaf dit hoogste punt, bij het signaal Pangerango,
F ig. 9. Het gezicht van af den Pangerango op den krater van den
Gedeh. Rechts ziet men den ouden kraterwal achter
tegen den nieuwen liggen.
beeft men een prächtig overzicht op den Gedeh (fig. 9).
Door een breed zadel ziet men den Pangerango verbonden
met den Gedeh. Achter diens hoogfsten kraterwal is aan
den Z. O. kant de iets lagere, oudste ringwal te zien,
•die een straal heeft van 860 M., aan den Zuid Oostrand
Goemoeroeh heet, aan zijn Noordelijke ombuiging als
-Sedaratoe tegen den Oostrand van den hoogen engeren
kraterrand aansluit, wat van den Pangerango af niet meer
te zien is. Tusschen den ouden en den jongeren krater