
tot 40 c.M., maar bij andere zelfs tot 1 M. lang is.
Deze luchtworteis wijken sterk af in vorm en gedrag
van die der Orchideeen en Aroideeen, die door W e n t
en L in s b a u e r zijn onderzocht en waarbij de groeiende
zone hoogstens 9 c.M. was. Zoo is bij Cissus 00k
de piek met den sterksten groei zeer vaag; nu eens
ligt ze dicht achter den top, dan dp grooteren afstand
en gewoonlijk zijn er meerdere plekken met extra
sterken groei. Per dag nemen de luchtworteis ongeveer
7 c.M. in lengte toe; terwijl dat een behoorlijke groei
is, volgt daaruit, dat vele minstens een jaar noodig
hebben om den grond te bereiken. En dan is het nog
de vraag, of ze in den Oostmoesson, als de atmosfeer
toch 00k te Tjibodas veel minder vochtig is, wel zoo
sterk groeien.
De groei is in den nacht wel driemaal zoo snel als
overdag. De koelere temperatuur zou eerder het om-
gekeerde' doen verwachten. Het lag voor de hand te
denken aan den invloed van het licht, maar uit een
serie proeven volgde, dat de groei in donker en in licht
volkomen gelijk was. Die luchtworteis, waarbij de toppen
in glazen buizen in een constant vochtige atmosfeer
waren en tegelijk geheel in het donker bleven, groeiden
toch des nachts veel sterker, dan overdag. Nu is de rest
van de plant geenszins onder constante omstandigheden
en boven in de boomen heeft overdag een sterke trän-
spiratie plaats. Een groote hoeveelheid water wordt dus
omhoog gezogen. De luchtworteis, die reeds wortel hebben
geschoten en hun functie als voedingswortels reeds
uitoefenen, putten uit den bodem daarvoor het noodige
water. Maar de luchtworteis, die nog in de lucht hangen,
moeten hun water op vele meters afstand door een zeer
smal kanaal uit de hoofdbanen van de plant ontvangen.
Zij ondervinden over dag slechts de schade van die
sterk verhoogde wateropzuiging door de blaclerkroon.
v e r b l i jf t e t jibo d a s . 45
Daardoor is de groei overdag geringer dan ’s nachts, o 0 0 o
op droge dagen geringer dan op bewölkte regenachtige.
Zelfs is die invloed aan bijna uitgegroeide deelen soms
door een geringe verkorting merkbaar. Ook L o c k komt
voor den groei van jonge bamboescheuten tot volkomen
hetzelfde resultaat. De groei is ook daar des te geringer,
naarmate door de volwassen stengels een sterker trans-
piratie plaats heeft.
In de tropen valt de invloed van de transpiratie op
den groei veel meer op, dan in Europa en de omstandigheden
leenen zieh daar bijzonder goed voor studies
over transpiratie. In ’t algemeen zijn deze van veel
belang voor de kennis van den invloed der vochtigheid
en droogte op het uitloopen van jonge loten en voor
de kennis van de verschijnselen der periodiciteit, die
in vele, zoo niet in alle gevallen van uitwendige omstandigheden
afhangt. Zoo is het invallen van rijken regen in het
begin van den Westmoesson de aanleiding tot het uit-
schudden en uitschieten der jonge bladbundels en zoo
is de dagelijksche periodiciteit van den groei der Cissus-
luchtwortels en der Bamboescheuten een gevolg van den
vochtigheidstoestand der atmosfeer.
Worden de einden der luchtworteis geheel in water
gehangen, dan treedt direct een schadelijke invloed
op, de groei vermindert sterk en tot boven het water
rot het ein de af. Maar na vele dagen worden in de
vochtige lucht boven het watervlak vele jonge zijwortels
aangelegd, Het bleek door een andere serie proeven,
dat de worteitoppen geen duidelijke krommingen ver-
toonen, wanneer zij eenzijdig aan zwaartekracht of
licht worden blootgesteld. Daarmee is niet gezegd, dat
zij ook niet op hoogere lichtsterkte, dan in het bosch
heerschte, zouden reageeren. Dit is in hoofdzaak de
uitslag dezer proeven, die uitvoerig beschreven zijn in
de Ann. du Jard. Bot. de Buitenzorg. Ten slotte moet