
 
        
         
		I  N  L  E I  D  I  N  G. 
 •  „Verstout  ik  mij  dan  om  met  mijn  
 zwakke  hand  de  pen  te  voeren,  die  het  
 beeid zal ont werpen eener tropische natuur,  
 gelijk Java kenmerkt, — waarvan de diepte  
 niet  gepeild,  noch  de  uitgebreidheid  door  
 ons  kan  gemeten  worden, — zoo  koester  
 ik  in  geenen  deele  het  denkbeeid  iets  
 volkomens  te  kunnen  leveren.  Het  is  
 slechts  eene  schets,  eene eerste  en  zwakke  
 proef,  welke  ik mij  voorstel den  lezer aan  
 te  bieden.” 
 J u n g h u h n ,   Java  1853, 
 Wanneer  Ju n g h u h n   zijn  beroemd  werk  over  Java  
 met  deze  woorden  begint,  terwijl  hij  daarop  kan  laten  
 volgen:  „Uit  hoofde  ik  echter  het  gansche  eiland  heb 
 doorreisd  ” ,  dan  klinkt  het  nog  overmoedig,  warn 
 neer  een  schrijver,  die  slechts  maand  hier  en  daar  
 in"  de  tropen  vertoefd  heeft,  zou  zeggen:  „Ik  maak  de  
 woorden  van  Ju n g h u h n   tot  de mijne” ,  en  hij  gevoelt  zieh  
 verplicht  zijn  toevlucht  te  nemen  tot  woorden  van  nog  
 grooter  bescheidenheid en meer verontschuldigring.  Liever o  0,0 
 dan  dat  te doen, wil ik mijn verantwoordelijkheid beperken  
 door  het  doel  van  dit  schrijven  niet  te  hoog  te  stellen. 
 Het was  niet  de  bedoeling  in  de eerste plaats iets zuiver  
 wetenschappelijks  te  geven,  al  hopen  we  wel  in  den popu-  
 lairen vorm steeds wetenschappelijk zuiver te zijn gebleven.  
 Was  het  00k  bij  deze  schetsen  over het  landschap  geens-  
 zins  het  doel  bepaalde  plantengeographie  te  geven,  toch  
 hoop  ik  wel,  dat  ze  aanleiding  kunnen  zijn  meer  liefde  
 te  gaan  gevoelen  voor  dit  vak,  waarin  natuurwetenschap