
 
        
         
		plantengroei  wijzigt  zieh  meer  en  meer.  Boterbloemen,  
 Bramen  en  Valeriaan  kondigfen  het  bovenste  deel  der  
 derde  zone  aan,  en  zoo  wordt  binnen  vijf  kwartier  na  
 het  verlaten  der  heete  bronnen  de  Pasangrahan  van  
 Kandang; Badak  (2400  M.)  bereikt,  wahr het  hooge gras,  
 door  de  zon  gedroogd,  een  heerlijke  rustplaats  geeft.  
 Onder  den  ou'den  donkeren  Cypres,  door  T e y sm an n   daar  
 geplant,  stroomt  een  heldere  beek,  waar  men  zieh  van  
 de  klamme  atmosfeer  van  het  oerwoud  kan  opfrisschen.  
 De  afstand  Tjibodas—Kandang  Badak  bedraagt  dus  
 4  uur,  zonder  de  rustpoozen. 
 De  vierde  Zone.  Naar  den  krater  van  den  
 Gedeh  en  den  top  van  den  Pangerango. 
 Terwijl  in  het  voorgaande  bovenal  gelet  is  op  de  ver-  
 anderingen,  die  de  plantengroei  ondergaat,  zoo  is  het  
 reeds  lang  tijd  een  oogenblik  halt  te  houden,  om  te  
 spreken  over de belangrijke wijzigingen, die in het klimaat  
 vallen  op  te  merken  en  die  door hun ingrijpende werking  
 het  plantenrijk  zulk  een  grondige  metamorphose  deden  
 ondergaan.  De  gemiddelde  temperatuur,  de  belangrijkste  
 der  factoren,  bedraagt  te  Tjibodas  +   i9 °C .,  daalt  in  de  
 derde  zone  tot  130 C.  (op  2500 M.)  en  zal  op  den  top  van  
 den  Pangerango,  ruim  3000  M.,  ±   9°  bedragen.  Bij  een  
 zoo  sterke  wisseling  kan men  zieh  voorstellen  hoezeer  de  
 ^edaante  verändert  van  die  soorten,  voor  welke  de ot 
 emperatuur  naar  boven  toe  langzamerhand  onhoudbaar  
 wordt,  en  die  ten  slotte met  dwergvormen  uitsterven;  en  
 tegelijk  begrijpt  men,  hoe  dus  alleen  reeds  door  de  
 daling  van  den  warmtegraad  eenerzijds  talrijke  soorten  
 worden  buitengesloten,  anderzijds  voor  vele nieuwe groe-  
 pen  het  leven  wordt  mogelijk  gemaakt!  De  vochtigheid  
 van  de  lucht is  in  sterke mate  afgenomen;  eerst  verlieten 
 we  het  regenwoud  met  zijn  dicht  geslaten  bladerdak  
 en  werd  langzamerhand  aan  het  drogend  zonlicht  meer  
 doorgang  verschaft,  maar  tegelijk  kwamen  we  daarmee  
 in  regionen,  waar  de  regenval  steeds  meer  afneemt.  En  
 ten  slotte  liggen  de  toppen  der  bergen  geheel  buiten het  
 gebied  der  vochtige  tropen.  Hier  waait  het  heele  jaar  
 de  Zuidoostpassaat,  en  hoe  hooger  de  berg  is  des  te  
 zeldzamer  komt  zijn  topgebied  binnen  het bereik  van  den  
 Westmoessonwind.  Terwijl  de  luchtdruk  afneemt  en  de  
 waterdamp  in  de  verijlde  lucht geringer wordt,  neemt de  
 zonnestraling in sterke mate toe, bovendien in zijn drogende  
 en  lichtbrengende  werking  nog  gesteund  door de  steeds  
 meer  open  en  blootliggende  vegetatie.  Stel  u  nu  voor  
 den  donkeren,  steeds  vöchtigen  en  gelijkmatig  lauwen  
 woudbodem  in  de  lagere  zonen,  vergeleken  bij  het  schel-  
 verlichte,  sterk  drogende,  steenige kraterveld, waar enkele  
 uren  van  den  dag  de  zonnestralen  branden  en  ’s nachts  
 de  temperatuur  tot bij het vriespunt daalt.  Hoeveel hooger  
 zijn  de  eischen,  die  physiologisch  aan  de  laatsten  gesteld  
 worden,  in  vergelijk met het gelijkmatige zorgelooze leven  
 der  eersten.  Maar  terwijl  een  slechtere  waterverzorging,  
 een  sterk  drogende  werking  van  de  atmosfeer  en  de  
 zooveel  lagere  temperatuur  met  gevaarlijk  sterke  schom-  
 melingen  aan  deze  planten  zooveel  hooger eischen  stellen,  
 ontvangen  zij  ook  van  het  zonlicht  een  zooveel  grootere  
 hoeveelheid  energie,  die haar in Staat stelt aan die moeilijk-  
 heden  door  verhoogde  kracht weerstand  te  bieden  en  een  
 intensiever  leven  te  leiden.  Want  tegelijk  brengen  zij met  
 meerder bloemen rijker vruchten voort, die deels als bessen  
 (Vaccineaej  door  de  vogels' worden  verspreid,  deels  als  
 goed  gedroogd  zaad  met  vruchtpluis  (Compositae)  van  
 de  open  bergkruinen  door den wind meegevoerd worden. 
 Direct  na  aankomst  in  den  pasangrahan  beginnen  
 S ap iin   en  de  koelies,  meest  zoons  en  ldeinzoons  van  den