
 
        
         
		vinden  door  met  dezen  inhoud  naar  de  vindplaats  te  
 determineeren ! 
 Jav a  wordt  door  Ju n g h u h n   verdeeld  in  vertikale  rich-  
 ting  in  vier  zonen.  De  eerste  loopt  van  de  vlakte  tot  
 650  M.  lioogte,  de  tweede  Van  650 — 1500  M.,  de  derde  
 van  1500—2500  M.,  de  vierde  boven  2500  M.  Die  
 grenzen  zijn  natuurlijk  niet  scherp,  de  zonen  gaan  ge-  
 leidelijk  in  elkaar'  over,  maar  toch  kon  Ju n g h u h n   na  
 zijn  vele  reizen  opmerken,  dat  werkelijk  met  recht  die  
 zonen  waren  te  onderscheiden  en  elk  een  eigen  karakter  
 vertoonde. 
 Op  de  grens  nu  van  de  2de  en  3de  zone  ligt de bergtuin  
 van  Tjibodas  (1420  M.)  op  de  Noordelijke  helling  van  
 den  Gedeh,  tegen  het  oerbosch  aan.  Een  uitnemende  
 plaats  dus om  de  natuur van  de  2de  en  3de zone  en  hooger  
 00k  die  van  de  4de  te  leeren  kennen.  Van  het voorkomen  
 dezer  drie  zonen  zal  in  den  loop  van  dit  hoofdstuk  een  
 körte  beschrijving  gegeven  worden,  voor  een  belangstellend  
 reiziger  om  een  eenvoudige  schets  te  he.bben,  
 maar  voor  den  plantkundige  om  Ju n g h u h n   ter  hand  te  
 nemen.  Bij  een  beschouwing  van  de  hoogtegordels  van  
 den  plantengroei  moet  in  het  00g   worden  gehouden,  
 dat  klimaat  en  flora  op  Java  van  het  Oosten  naar  het  
 Westen  van  karakter  veränderen.  Daarom  wordt  in  het  
 vollende  hoofdstuk  een  schets  ueueven  ö  ö  ö van  een der Oost- 
 Javaansche  bergen. 
 De  tuin  van  Tjilbodas. 
 Tusschen  Tjipanas  en  Sindanglaja  begint  een  weg,  
 die  in  1840  door  T e y sm an n ,  hortulanus  te  Buitenzorg,  
 naar  den  top  van  den  Pangerango werd  aangelegd.  Aan  
 dien  weg  werden  later  te  Tjibeureum  (±   1600  M.),  
 Kandang  Badak  (2400  M.),  op den  Pangerango  (3019 Md 
 en  later  00k  te  Tjibodas  (1420  M.)  tuinen  als  afdeelingen  
 van  ’s  Lands  Plantentuin  gesticht,  waar  planten  uit  
 koudere  gewesten  konden  worden  aangeplant  om  ze  te  
 acclimateeren  en  waar  de  invloed  van  het  bergklimaat  
 kon  worden  bestudeerd.  Ten  slotte  werd  alleen  de  bergtuin  
 te Tjibodas aangehouden en uitgebreid.  Aanvankelijk 
 F ig.  2.  Het  berglaboratorium  te  Tjibodas.  Op  den  achtergrond  
 de  zoom  van  het  oerwoud,  waarvan  de  hoogste  
 boomtoppen  Rasamala’s  zijn. 
 had  T e y sm an n   daar  alleen  zijn  eenig  overgebleven  Kina-  
 plantje  opgekweekt,  afkomstig  van  zaad  uit  Bolivia  en  
 via  Parijs-Leiden-Buitenzorg  hier  aangeland.  De  aange-  
 legde  Kina-kweekerij  werd  later  als  Gouvernements-  
 kinacultuur  naar  Bandoeng  verplaatst,  en  Tjibodas  bleef  
 deel  van  ’s  Lands  Plantentuin.  Het  is  toen  de  groote