
en natuurschoon zoo nauw met elkaar verbonden zijn.
Het botanische karakter möge deze schetsen voor den
natuurliefhebber geschikt maken als een eenvoudige
inleiding in sommige deelen der rijk geschakeerde tropen-
vegetatie, terwijl de algemeene tränt, waarin ze gesteld
zijn, er toe möge bijdragen aan deze lectuur ook voor
den belangstellenden reiziger eenige aantrekkelijkheid
te verleenen.
Ik hoop tevens, dat het ijverig streven van den laatsten
tijd, om thans ook in Indie de levende natuur te bewon-
deren en te beschrijven, dit nieuwe geschrift als een
bemoedierenden vriend O zal willen ontvanogen.
Deze uitgave is het gevolg van een bezoek aan Java
en Sumatra, waartoe ik in Staat was gesteld door het
Buitenzorgfonds, dat om de 2 jaar een plantkundige
naar Jav a zendt. Dit Buitenzorgfonds werd door de
toewijding van M e l c h io r T r e u b gesticht, die een fonds-
kapitaal van particulieren en een jaarlijksche subsidie
van de regeering wist te verkrijgen. Wie het groote
voorrecht heeft gehad vanwege dit fonds uitgezonden,
over Java en Sumatra te reizen, wie in ’s Lands Plan-
tentuin te Buitenzorg heeft genoten van de resultaten
van T r e u e s jarenlangen arbeid, waardoor hij aan Nederland
op het terrein van zijn streven een wereldroem
verzekerde, en wie dan nog te Tjibodas bij het oerwoud,
ver van alle wereldgedruisch, den verheven rijkdom der
Javaansche bergen leerde kennen van uit het door T r e u b
gestichte berglaboratorium, dat volgens H a b e r l a n d t
„wohl auf dem ganzen Erdenrunde nicht Ihresgleichen
hat” , die gevoelt zoo sterk, dat het werk van T r e u b
niet ophield met zijn leven, maar tot in verre toekomst
vrucht zal dragen. Maar dan is het ook wel eens goed
een deel der resultaten van zulk een reis in populairen
vorm neer te schrijven, om door dit bewijs van erken-
telijkheid op bescheiden wijze nog te kunnen steunen
INLEIDING. XI
het levenswerk van T r e u b , die voor zoovelen de tropen
heeft ontsloten.
Ten slotte wil ik hier den Directeur van het Koloniaal
Museum, Dr. J . D e ic k e r , openlijk bedanken voor de
welwillende belangstelling, die hij mij bij de uitgave
van dezen bundel steeds betoonde.
H a a r lem ,
Maart 1913.
A. H . B.