
 
        
         
		ouden  man,  vuur aan  te  leggen  en warm water  te maken.  
 Dan  worden  de blikken met  eetwaren  opgewarmd,  eieren  
 gekookt,  chocóla  bereid  en  in  het zeer primitieve kamertje  
 met  een  tafel,  een  stoel  en  een  wankelend  bankje wordt  
 al  spoedig  na  aankomst  de  gezonde  eetlust  gestild.  
 Heeft  men  dan  bovendien  nog  wat  gerust  en  is  het  
 weer  goed  gebleven,  dan  kan  er  zoo’n  dringend  verlangen  
 komen,  om  verder  te  zoeken  en  te  zien  en  er  
 is  nog  tijd  genoeg  om  den  krater  van  den  Gedeh  te  
 bereiken.  Dicht  om  Kandang  Badak  <->  in  het  hooog e  ogras 
 staan  vele  planten  van  het  Europeesche  type,  deels  
 echter  inboorlingen,  deels  ingevoerd  o. a.  uit  den  tijd,  
 toen  T e y sm a n n   hier  een  bergtuin  beproefde  te  vormen,  
 Hieronder  groeien  Ranunculus javanicus  met gave  gekar-  
 telde  bladen  en  R .  diffusus  met  drietallig  ingesneden  
 bladen,  Polygonum  chínense,  die  ook  in  de  lagere  zonen  
 voorkomt;  Cardamine  africana  en  C.  hirsuta, Nasturtium  
 officinale,  die  van  Tjibodas  tot  hiertoe  voorkomt,  maar  
 nooit  bloeit,  Valeriana  javanica,  Bramen  met  oranje  
 vr achten,  Bidens  p ilo  sus  en  Galinsoga  parviflora  uit  
 Amerika  afkomstig.  Reeds  van  Tjibodas  af  tot  in  dezé  
 bosschen  toe,  komt  Sanícula  europaea  voor,  een  merk-  
 waardige  kosmopoliet,  die  in  Afrika,  Europa  en  Azie  
 verspreid  is.  Ook  groeit  hier  Weegbree  (Plantago  Hass-  
 karlii),  verder  veel  struiken  van  Eurya  japónica,  een  
 verwant  van  den  theestruik,  met  uiteenstaande  scherp  
 oo -ezaaog de  leerioge  bladen  en  kleine  kleurlooze  bloemen, 
 die  op  den  Pangerango  op vele plaatsen in aaneengesloten  
 boschjes groeit. Ook is hier nog een enkele laatste  P o e sp a   
 met  witte  bloemen. 
 Aan  het  begin van  den weg naar  den  Pangerango  slaat  
 linksaf  het  pad  naar  den  Gedeh.  Aanvankelijk  vinden  
 we  nog  enkele  laatste  bewoners  van  de  derde  zone.  
 Daar  groeien  nog  eenige  Laurineeen,  naar  ik  meen  
 zelfs  nog  een  enkele  kleine  Eikensoort  en  Saurauja'sf 
 9ycios  í  
 edule 
 Mángifera 
 indica  \ 
 f  I • Garcmia  y¡-'  
 Mangostana