
 
        
         
		Gewoonlijk —  het was  in  de maand December — waren  
 de  morgens  eerst  zonnig,  dan  kwamen  de wolken om  de  
 bergtoppen,  die  ze  ten slotte geheel omhulden,  later gleden  
 de  nevels  omlaag  over  de  bosschen  en  dikwijls  was  de  
 zon  al om  n   of  12  uur verdwenen.  In den middag tusschen  
 2  en  5  uur  viel  er  meest  regen,  die  vaak  in  stroomen  
 neergutste;  maar toch waren er in die Westmoessonmaand  
 van  de  26  dagen,  die  ik  er  doorbracht,  7  dagen,  waarop  
 geen  druppel  regen  viel.  Rieht  men  zijn plannen  er naar  
 in,  dan  behoeft men niet veel last van den regen te hebben,  
 daar  deze  meest  op  vaste  uren  komt.  De  temperatuur,  
 die  ’s  nachts  tot  14  ä  160 C.  daalde,  steeg  overdag  tot  
 22  ä  240.  In  den  Oostmoesson  liggen maximum  en minimum  
 iets  verder  uit  elkaar.  Deze  temperatuur  is  buiten  
 het  bosch  waargenomen;  in  het  bosch  zijn  de  variaties  
 noe  orerinpfer.  Heeft  al  te  lang  0 0   o   de  eentonicg_»  mischende 
 regen  het  uitgaan  verhinderd  en  krijgt  men  dan  in  den  
 namiddag  den  indruk, j dat  de  dag  zoo  wat  om  is,  dan  
 komt  tusschen  5  en  7  uur  meest nog  een  heel mooi  deel  
 van  den  dag.  Snel  houdt  de  regen  op,  de  nevels  trekken  
 weg,  de  wolken  scheuren  en  een  zacht  licht  glijdt  over  
 het  landschap;  zonnestralen  schieten  opeens  over het  loof,  
 over  de  bloemen  en  het  gras  en  alles  glanst  en  blinkt  
 met  een wonderlijken  kleurengloed. De  staalblauwe  vogel  
 (Cyanops armillmis)  zit  weer  in  de  bruinroodbloemige  
 Sterculia  en  snapt met vlugge  zwenkingen  de  insekten  uit  
 de  lucht  op  de  wijze  van  den  Vliegenvanger;  en  uit  het  
 bosch  klinkt  weer  het  gefluit  en  vroolijk  geroep  van  de  
 oplevende  dierenwereld.  Over  den  vijver  schiet  een  
 bontgekleurde  Ysvogel  en  door  de  struiken  fladderen  de  
 vurige  kleuren  van  den oranjerooden  Ma n o e k   S o e p a h   
 (Pericrocotus  exsul).  Heeft  Ä m a t   de  thee  in  de waranda  
 gebracht,  dan  maakt  hij  graag  een  praatje  en  bewondert  
 mee  de  bonte,  fantastische  tinten,  die  vooral  om  6  uur  
 de  wolken  kleuren.  Terwijl  de zon  achter  den Pangerango 
 daalt,  valt  beneden  in  het  park  al  de  avond.  Maar  daar  
 boven  vangen  de  wolken  in  het  Noorden  en Oosten het  
 zonlicht  op  met  paarsrose  tinten,  die  afsteken  tegen  de  
 eigenaardig zacht  blauwe, diepere lucht.  De duisternis valt  
 in  met  den  mist,  die  over  de  bergen  en  in het  bosch  om  
 de  grijze  Rasamala s  hangt.  De  rijzige  Eucalyptusgroep  
 verdwijnt  hoog  in  de  lucht  in  de  nevels  en  de plechtige  
 Araucarias  en  ernstige  Cupressus funebris  spreiden  zwij-  
 gend  hun  wijde  takken  uit.  Dan  trilt  uit  het bosch  opeens  
 een  langgerekt,  schril  gesjierp, uitstervend in steeds korter  
 en  zachter  toonen gop  dat  sein  trillen  een  tiental  Cicaden  
 denzelfden  eersten  regel  van  hun  zagend,  sjierpend  lied  
 en  na  een  paar  rnaten  rust  is  het  geheele  Cicaden-  en  
 Krekelkoor  in  gang  gezet  en  door  de meesleepende wijs  
 van  hun  Volkslied  voor  uren  lang  in  vervoering gebracht! 
 In  al  haar  eenvoud  is  toch  de  zitkamer  vooral  bij avond  
 een  gezellig  verblijf,  waar  men  nog  een  paar avonduren  
 met  verschillende  bezigheden  bij  lamplicht  doorbrengt.  
 Het  is  zoo  geheel  naar den  aard  van  T r e u b ,  dat hier 00k  
 aan  een  weinig  comfort  is  gedacht  en  naast  de  weten-  
 schappelijke  bibliotheek  een  verzameling  boeken  is  te  
 vinden  tot  verstrooiing  en  afleiding  naast  de  Studie  en  
 eenzaamheid  in  het bergland.  Dan  komt  er  nog  een  hoop-  
 vol  moment  in  den  avond,  als  de  post  verwacht wordt,  en  
 als  het  de  avond  is, waarop  de  Hollandsche mail  bezorgd  
 wordt,  dan  wordt de  deur naar  buiten wel  eens  open gezet  
 en  staart  men  nu  en  dan  in  het duister.  Tot daar beneden  
 uit  de  donkere  laan  de  rossige  vlam  van  den  fakkel  
 omhoog stijgt en het gedempt geluid van een paar stemmen  
 nadert  met  het  bekend  geklep  van  het slot  op de metalen  
 brievenbus.  Zoo  worden  in  den  avond  brieven  en  brood  
 aan  de  verlangende  bewoners  van  Tjibodas  gebracht. 
 De  rüstige  omgeving  in  de  volle  natuur en  bovenal het  
 koele  klimaat  maken,  dat men  bij  een  verblijf te  Tjibodas