
van Noesa Kambangans kust, dat tegenover de monding
dezer rivieren ligt, grootendeels o 7 o met een strook van
modder omzoomd. Deze moerasgrond ligt ten deele vöör,
ten deele teeren en over den rots- en zandbodem van
het eiland zelf. Het water, dat deze drassige landen drenkt
en omspoelt is ziltig, half uit de zee, half uit de rivieren
afkomstig.
Op dezen bodem, die bij eb bloot ligt, bij vloed voor
het grootste deel onder water Staat, heeft zieh een
typische flora ontwikkeld, die bijzondere aanpassingen
vertoont aan de twee ingrijpende factoren: vloedbeweging
en zoutgehalte van het water.
Rhizophora mucronata is de pionier van de vloedbosschen.
Het is een läge struikachtige boom, tot io M. hoog,
met frischglanzend groen, die overal tot aan de uiterste
randen en hoeken van de Mangrove vooruitdringt. Daar
waar de pas aangeslibde modderbodem het maar even
toelaat, slaan de kiemplanten van deze Rhizophora op;
soms is de bodem nog al te onzeker en worden dejonge
planten door den stroom meegevoerd en elders o'p het
strand geworpen. Maar als het maar even mogelijk is,
schiet de kiem snel'wortel en leeft het plantje een tijd
lang bij vloed onder water, om bij eb weer ten deele
lucht te scheppen. Nu wordt de Rhizophora uitstekend
ingericht om zieh in den lossen bodem vast te ankeren,
de bodemwortels groeien scheef en dwars uit om met
een tamelijk wijden boog recht naar den grond om te
buigen. Zoo wordt de stam van het boompje ten slotte
gedragen door wijdbeenige steltwortels. Bij vloed Staat
het water tot aan den stam, maar als de eb intreedt
komt vrij curieus het bovendeel van het wortelstelsel
in de lucht te staan. Dit plantaardig bouwwerk en de
paalwoningen, die we straks in de Kinderzee zullen-
aantreffen, vertoonen op die wijze parallele aanpassingen
aan gelijke omstandigheden! Luchtworteis, die uit de
PLAAT 15.
N i