
 
        
         
		I~   oo   •  t3  bß 
 T3C° 
  M 
 Hü  ^ 
 Qh  g 
 O  S 
 ■<u 
 £bß   gc C/3  O  <U  r—H 
 bß  ,£C/>3 
 ^   bß HC/3  Hc 
 -1bß  
 ,  1  O 
 N 0 E 8 A   K A M B A N G A N . 
 [Met  een  kaartje). 
 AN  de  Zuidkust  van  Banjoemas  ligt  tegen-  
 over  Tjilatjap  het  rotsige  eiland  Noesa  
 Kambangan  tusschen  de  Penandjoeng-  en  
 de  Schildpaddenbaai,  die  ten  Westen  en  
 ten  Oosten  van  het  eiland  in  de  Zuidkust  
 van  Java  indringen.  Het  is  längs  zijn  noordoever  van  
 Banjoemas  gescheiden  door  de  baai  van  Tjilatjap  als  
 westelijken  uitlooper  van  de Schildpaddenbaai, vervolgens  
 door  de  Engte  van  Noesa  Kambangan,  een  wijde  kreek,  
 waarin  g-enoemde  baai  zieh Westwaarts  versmalt,  en  door  
 de  Kinderzee,  de  Segara  Anakan,  waarin die kreek weer  
 uitloopt,  terwijl  die  binnenzee  vanuit  het  Noordwesten  
 gevoed  wordt  door  het  water  van  den  Tji  Tandoei.  
 Rotsig  is  zeker  de  hoofdmassa  van  het  eiland,  maar  
 längs  de  Engte  en  de  oevers  van  de; Kinderzee  loopt  
 een  drassige  kuststrook  met  kreeken  en  moerassen,  die ö  - 
 de  voedingsbodem  zijn  van  de  beroemde Vloedbosschen.  
 Waar  deze  moeraskust met haar modderbodem  en vloedbosschen  
 Oostwaarts  aan  de  baai  van  Tjilatjap  eindigt,  
 treedt  een  zandige  kuststrook  daarvoor  in  de plaats,  die  
 een  geheel  andere  flora  draagt,  en  die  zieh  ook  om  
 de  Oostkust  van  het  eiland  heen blijft voortzetten,  overal  
 waar  de  in  die  richting  steeds  steiler  wordende  en  nader  
 aan  de  zee  tredende  rotsen,  daarvoor  nog  plaats  over-  
 laten  in  smalle  strooken  (  en  längs  kleine  baaien.  Zoo  
 vertoont  dus  Noesa  Kambangan  over  een  betrekkelijk  
 geringen  afstand  een  sterke  wisseling  in  den  bouw  van