X LI . Te vinden wat uur het by ons is,a’s de Son,ofte eeniae Stem in ander landen
op ofte ondergaet, ofte op feeckere heoghde boven den horiz.cn ftaet. f9
X L 11. De Jtaliaenfe urnen te vinden by de Son. f9
X L I I I . De Italiaenfe tturen te vinden, door de Sterren. 6 o
X L I V . Tallen tijden, de Heurenbmghfe urnen, die van de opgang der Sonne ge-
rekent worden, te vinden. 6i
X L V. De ongelijcke urnen , die men planeet-uuren noemt, foo van de dagh, als
van ae nacht, te vinden, tallen tijden desjaers. 6i
X L VI . Te vinden , over wat oirt des Aerdkfoöts de Son in t Zenith ftaet, op alle
voorgeftelde tijt. ^4
X L V 11» Te vinden, op wat plaetfen des •Aerdrijcks de Son aen den horizon ftaet,
foo in ‘t op als ondergaen, op alle voorgeftelde tijden. 64
X L V 111. Uyt de fehijn der Sonne tallen tijden, te vinden, aen wat plaetfen des
Aerdrijcx de Son aen den horizon ftaet, foo in 't op als ondergaen. 6f
X L I X. Te vinden, op hoe veel ver fchey den plaetfen,foo op eenderley als verfchey-
de lengden en breedten, de Son even hoogh ftaet, op een felve tijt. 6f
L. De Tlaneten te ftellen aen de Spheera, op alle voorgeftelde tijt, en die daer door
te leer en kennen.-
L I . De 12 Huyfen des hemels aen de Sphtcra, te vinden. 66
M I . Van de preecefjie der EquinoSticn , waer door de vafte Sterren fchijnen in
lengde te veranderen. 69
i É
L 111. T T Et rechte noorden en zuyden te vinden. 7 1
L I V. 1 X Te vinden het afwijeken der Zeylnaelde van ’t noorden. 72
L V. Een Horizontale mrwijftr te befchrijven. 7 3
L VI . Een Verticale Sonnewijfir te befchrijven. 7 4
L V 11. Rechte Verticale wijfers tegen 't noorden. 7 f
L V 111. Rechte Verticale door horizontale te befchrijven. 7 f
L I X. Verticale wijfers declinerende van ‘t zuyden, te befchrijven. 7 6
L X. Van Verticale declinerende wijfers nae ’t noorden. 78
L X I. Declinerende Verticale wijfers door horizontale te befchrijven. 78
L X 11. Declinerende Reclinerende wijfers befchrijven. 8 r
L X 111. Declinerende Inclinerende Sonnewijfers befchrijven. 83
L X ï V. Declinerende Reclinanten en Inclinanten tegen t noorden befchrijven. 8f
L X V. Declinerende Reclinanten door Horizontale te befchrijven. 8f
L X VI . Declinerende Inclinanten door Horizontale te befchrijven. 8 6
L X V 11. Equinoffiaelwijfers te befchrijven. 88
L X V I I I . Meridiaen en Eolare wijfers befchrijven. 88
E E R -
..... E E. R S T E •
N D E R S C H E
des tweeden Boecks ,
Y T
Van ’t óp en ondergaen der Hemeliche Lichten ,
en wat daer aen kleeft.
I. V o o r s t e l .
Van de ver fchey de ge f t alten der Sphara.
E befchrijving van de verfcheyde geftalten
der Sphaera;, oockvan der Sonne enfterren
Hooghde, Declinatie, Lengde,Breedte, Azy^
muth, Afcenfie, Defcenfie, en meer andere
dingen, die, eer men tot het gebruyck der
Globen enSphazren komt, moeten verftaen
worden , hebben wy in ’t eerfte deel wijtloo-
pighhefchreven; Tullen daerom in dit deel, die, als bekent, voor-
by gaeh, en tot het gebruyck felve komen.
0
M in defe Sphsera te ftellen een Sphxra re&a; keer den r
Horizon aen de Meridiaen in ’t noorden opwaert tot aen ’
den Polutn, de as Tal dan met den horizon gemeen leggen , en
het Zenith onder den Equino&iael ftaen. Soo d’Aerdkloot dan sphtr»
op iïjne as wort omgedrayt, van weften na ooften; het men daer reSa‘
in, alles wat, in ’t eerfte deels eerfte Voorftel, van de Sphazra re-
&a is gefeyt.
Om te ftellen een Sphsra Parallela, keer den Horizon aen sphar*
moorden van 4en Pole nederwaert 90 graden, die Tal dan met ■ ‘
den Equinoftiael gemeen leggen, en het Zenith onder de Pool
ftaen. Soo men den Aerdkloot dan op haer as van weften na
D d ooften
deels
voor