58 ’T G E B R V Y C K D E R G L O B E N
D é c l in â t ,
an . i 6 ; j .
D é c l in â t ,
a n 16 50 .
DE G R O O T E H O N D T . g r a d .m in . g r a d .m in . t e .
De heldre qroote (lerre in de mondt, Sirius 1 6. 12 I 6 . I j * Z i
D E K L E Y N E H O N D T .
Op de d?ie, Procyon --------------— ------------------ 8 6. 6 N 2
DE W A T E R S L A N G , Hydra.
Het herte — -— | — 1 7- y 9 z ------------------ 7 ' 2
Uyt defe tafelen vint men de Declinatien der felve fterren op
andere jaren, tuflchen die vallende, foo men bet verfchil der
declinatien middelt nae ’t verfchil der jaren. A ls ; willende weten
de declinatie van de Noordfter op ’t jaer 163 9, ick vinde die
in ’t jaer 1Ó35, 87 graden 2.1 minuten, en voor’t jaer 16^0 ,
graden z6 minuten, die getallen gemiddelt nae ’t verfchil des
tijdts, ick vinde voor ’t jaer 1 63 9, 87 graden 24 minuten.
X I I . V ,0 O R S T E L.
Van de hooghte der Sonne en Sterren, en hoe die gemeten wort.
BY de hooghte der Sonne,
fterre, ofte eenigh
ander punt des hemels, wort
verftaen, hoe veel dié van
den horizon fijn verheven
na het Zenith; die kan gemeten
worden met ver-
fcheyden ïnftru-menten, als
quadrant,aftrolahium,graed-
boogh, en andere. Met een
quaarant ; men ftelt eene
der rechte fijden, als A B ,
in de figure hier neffens, om
laegh waterpas, en de ronde
fijde K D H gekeert tegen
deSon, en fchuyftde wijfer C F op en neder, totdatdeSon
fchijnt door de gaten der vifieren, van d’een op d’andcr; het uyt-
terfte des wijfers, te tellen van onder opwaert als K I , toont de
graden van de hooghte der Sonne.
Anders.
O fte , men ftelt d’een fijde
des quadrants om hooge
waterpas, en de ronde fijde
van deSon af; deftralender
Sonne dan , vallende door
de * vifieren van d’een op
d’ander, het uyterfte des wijfers
toont in de boge, te tellen
van boven nederwaerts,
de hooghte der Sonne , als
hier neffens B C.
Ofte men hout een los
quadrant, met vafte vifieren
op d’éen fijde, als hier nevens
met A en B , ende een
loot-lynken vaft in ’t center,
in de handt, en laet de Son
fchijnen door de vafte vifieren
A en B ; de lootlijn wij ft
dan aen de booge E C de
hooghte der Sonne.
Soo men de hooghte wil
meten van een fterre ; in
plaets van des Sons fchijnfel,
fiet men door de vifieren op