N H O V D
des tweeden Boecx.
T
Dit Boeck heeft twee onderfcheydfels.
HEc eerfte, handelt van ’t op en ondergaen der Hemellche lichten,
en wat daer aen kleeft.
Het ander, van Sonnewijfers.
T e famen begrepen in 68 Voordellen.
I.
I. Van de verfcheyde gefla'ten der Sph<er<e.
11. De hooghde van ae Polus is even aen de breedte der Landen , en maxkt met de
hooghde des Equinefliads 90graden te famen. 26
Op d' Aerdkloot de lengde ende breedte van alle plaetfn. 27
Op d'Aerdkjoot, de plaetfn daer de lengde en breedte af bekent ts.
De veerhejt tuffehen twee plaetfèn op d Aerdkloot.
I I I . Te vinden^ Hoe alle plaetfn op d’ Aerdkloot van een voorgefielde plaets fijn
gelegen, dat men noemt Angulus Fofitionts.
Op d’ Aerdkloot, de plaetfen daer onfe Periceci, Antoeci, en Anti-
C podes woonen. ,
I V. Te vinden , hoe veel mijlen eenige plaets op dl Aerdkloot in t ronde loopt, van
ivcflen na ooflen, op alle voorgemelde tijdt. 27
V. De plaets der Sonne in dl Ecliptica f allen tijden te vinden. 29
V I. Den Aerdkloot in hoer plaets des hemels, en de Son aen d’Ecliptica , daer die
van d' Aerdklootgefien word, op alle voorgefielde tijden te fiellen. 30
V I I . Koe veel Duytfi mijlen de Aerdkloot van plaets tot plaets in haer wegh om
de Son loopt, op alle voorgefielde tijden. 3°
V I I I . De plaetfen der vafle Sterren in d’Ecliptica te vinden. 3 1
IX. De declinatie der Sonne t allen tijden des jaers te vinden. 3 2
X. De declinatie der Sterren te vinden. 33
X I. De polw hoogte boven den Horizon te vinden, door fierren 'ontrent den Pooi. 3 4
XII. De hooghde van de Pool te vinden, door fierren ontrent den EquinoÜiael. 3 4
X I I I - De Pools hooghde te vinden, door de Son. 3 5"
X I V. Te vinden in wat gewefl de Son en Sterren aen alle plactfn op en ondergaen,
op aile voor gefielde tijdt. 3°
X V. De rechte Afcenfie der Sonne en Stenen te vinden. 3 7
X V I. De fchuynf Afcenfie en Defcenfie van de Son en Sterren te vinden. 3 8
X V I I - Te vinden met wat qraed van d’Ecltptica yder Sterre aen den APeridiaen
komt, ofte b. ven den bonzon rtjfl, in een ree hte Svhara. 3 9
J ' X V I I I . .
X V I I I . Met wat graed van d' Ecliptica, yder ff ene op en ondergaet in een
fchttynfe Sphara. 3 9
X IX . Te vinden, op wat uur de Son t'aüen tijden van den jare op en ondergaet,
op allerley breedten. 4 °
XX. Te vinden, de lengde der dagen en nachten , f allen tijden des jaers, op alle
plaetfen. 4 1
X X I . Te vinden, op wat uur eenige Ster, t’allen tijden des jaers, op en ondergaet,
op allerley breedten. 4 1
X X I I . Te vinden,welcke fierren, op alle voorgefielde breedten nimmermeer ondtr-
qaen, welcke nimmermeer op komen,welcke tot aen den horizon,en niet daer
onder dalen noch beven rijfen, en welcke dagelijcx door ’t Zenith gaen. 42
X X I I I . Te vinden, ’t verfhil des tjdts, tuffehen den op en ondergang van twee
verfcheyden fierren, oft andere hemeltekens, op allerley breedten. 43
X X I V . Te vinden, wanneer des morgens de dageraet op alle plaetfen , en f allen
tijden des jaers begint, en de fchemeringh des avonts eyndight. 43
X X V. De driederley op en ondergangen, Cofmicus , Chronicus, en Heliacus, te
vinden. 4 4
X X V I . Den Azymuth der Sonne, tallen tijden te. vinden. 4°
X X V 11. Den Azymuth der Sterren te vinden► 47
X X V I I I . De Almucantnaths, ofte circulen der hooghde, te vinden. 48
X X IX . De hooghde der fierren boven den horizon, f allen tijden te vinden. 49
X X X . 7 ’allen tijden de Sphara den hemel gelijck, te fiellen. fo
X X X I . De Sterren aen den hemel door de Sph&ra te leeren kennen. f r
X X X I I . De lengde ende breedte der Sterren, op de Sphxra, te vinden. f 2
X X X I I I . JJyt de hooghde der Sonne, t allen tijden te vinden haer Azymuth, en
d’uure des daeghs. S2
X X X I V . U yt de bekende Azymuth dtr Sonne, te vinden haer hooghde boven
den horizon en de uure des daeehs. f 3
X X X V . XJjt de bekende hooghde der Sterren te vinden , haer Azymuth, en de
uure des nachts. 5”4
X X X VI. XJyt de bekende Azymuth der Sterren te vinden , haer hooghde, en
d'uur des nachts. f 4
X X X V I T. D'uure des nachts te vinden, door twee fierren in een Azymuth. f f
X X X V I I I . De uur des nachts te vinden, door de op en ondergangen der Sterren ,
ofte door haer kpmfl aen den Meridtaen, (co in 't zuyden ah noorden, f 6
X X X I X . Te vinden , de hooghde en Azymuth der Sonne ende Stenen, f allen
tijden des jaers, op alle uuren des daeghs. f 7
X L. 7 ’allen tijden te vinden , ’t verfihildes tijts tufichen twee plaetfen , ofte wat
uur het is in ander landen. 5 8
X LI . Ti