64 ’T g i b r v y g k der g l o b e n
I. 'Exempel.
Ick neem, op den z dagh May, de Son gemeten te hebben in \
zuyden boven den horizon 48 graden hoogh, en vinde, door t
negende'Voorftel,fijn plaets in de Zodiaeck in den iz graed Tau-
ri; brenge die aen de meridiaen in 3t zuyden, en tel van daer ne-
derwaert, de gemeten hooghte, 48 graden, het punt aen den meridiaen
, ten eynde die telling, breng ick aen den horizon, en be
vinde dat dan de polus in ’t noorden verheven ftaet 57 graden 30
m i S i o r de Son kan, op gelijeke wijfe als door fterren ontrent
den Equino&iael, door getallen gevonden worden, a l d ^ D
Son fijnde in de eene der noorder teeckens, als op den vood
z May, iek vinde, door ’t thiende Voorftel, fijn declinatie nae
noorden 15 graden 30 minuten, en trecke die van 48 de gemeten
hooghte, behoude z£ graden 3 o minuten, voor de hooghte van
de Equinodiael; die genomen van 9 °> daer blijft over 5 7 grade
2 o minuten voor des pools hooghte. .
Op den io 'n November, de Son, fijnde in de zuyder teeckens,
vind3 ick hoogh in 3tzuyden 18 graden; fijne declinatie, door c
thiende Voorftel, 17 graden 15 minuten; die voegh ick f f 8, de
gemeten hooghte, maeckt te famen 31 graden r 5 mmftten voor
desÉquinodiaelshooghte; die getrockenuyt go , blijk 54graden
45 minuten, voor de verheffing van de Polus.
Andersf
•*. Soo men de noordelijeke declinatie 15.graden 30 minuten,
voeahtby 4zgraden, devervullinge van48 degemetenhooghte
ÖmenYvindt 57 graden 30 minuten voqr de diftantietuflehen
den Equator en het Zenith, even (door ’t tweede Voorftel . aen
de hooahte van de Polus, Ofte | foo men de voorfz zuydelijcke
declinade, i 7 graden 1.5 minuten, aftreckt van£ z ,devervulling
van de gemeten hooghte 18 graden,vrtiiMw. 5 . o men vindt alfoo 54 graden y minuten
M E T E EN V A S T E N A É R D K L O O T . 6%
45 minuten voor de wijtte tuflehenden Equator ende het Zenith,
even aen des pools hooghte.
Dit voorgaende is te verftaen, wanneer de Son ende de linie
Equino&iael beyde ftaen over een fijde van 3t Zenith : 3t fy nae
3c noorden ofte zuyden. Maer fijnde op Aerdrijck, ontrent de
middellijn, dat het Zenith komt tuflehen de Son ende den Equator
; men treckt de vervulling van des Sons declinatie tot 90, uyt
de gevonden hooghte, Eet overfchot is de hooghte van de polus.
Staet de Son noordwaert van 3t Zenith, de noorder polus is verheven
; ftaet die zuydwaert van 3t Zenith, de zuyder polus ftaet
dan boven den horizon.
Ditfietmen, wanneer men de kloot ftelt met eene der polen
foo na aen den horizon, dat het Zenith komt tuflehen den Equi-
nodiael en de plaets der Sonne in den Zodiaeck.
X V I . V o o r s t e l .
De hooghte van de Pool te vinden, door de fchijn der Sonne.
S Tel den horizon waterpas, ende, door het fefte Voorftel, na
de vier hoecken der Wcrclt. Op de graed der Ecliptica, in
welck de Son is op de dagh van uwe peyling, ftel een fplnerifche
winckelhaeck, fpelle, ofc eenigh ander perpendiculum, met een
weynigh was vaft, alomme winckelrecht van de fuperficie des
kloots; breng dat aen den meridiaen, en verbey tot dat de Son
komt aen 3t zuyden, dat is, wanneer den meridiaen ftaet tegen de
Son, alfoo, dat fijn fchaduw nergens ter fijde, maer recht daer
onder, valt. Sonder den horizon te verroeren, keer de kloot met
den meridiaen door de kerven van den horizon, opwaert ofte
nederwaert, tot dat de fphasrifche winckelhaeck ofte perpendi-
culum geen fchaduw nocht opwaert nocht nederwaert van fich
gce t . de polus aen de kloot fal dan ftaen, verheven van den horizon,
even als die aen den hemel.
I X V I I .