46 T G E B R V Y C K D E R G L O B E N
nith 5 verheft eenc der polen aen d’een fijde uyt den Horizon, by
exempel i o graden, d’Equator daelt dan aen d ander fijde uyc
het Zenith oock i o graden; enfoo veel die polus meen verheven
wort uyt den Horizon, d’Equator wijekt oock evenfoo veel
meer uyt het Zenith. Men fiet , foo doende , dat de verheffing
van de polus altijdt even is aen de diftantie tuflehen d Equino-
<ftiaelende het Zenith, ofte, ’twélckeen felve faeck is , aen de
breedte der landen op d’Aerdkloot.
Het tweede, wort door de felve wereking met de kloot aldus
bemerekt i wanneer de polus uyt den horizon wert verheven, als
by exempel 2.0 graden, d’Equinoótiael wijekt oock foo veel uyt
het Zenith, en is dan uyt den horizon verheven 70 graden, die
getalen te famen maken 90. Wort de Pool verheven 60 graden>
d’Equator ftact dan uyt het Zenith oock 60 graden, en van den
horizon verheven 3 o , die maken als voren oock te famen 90, en
foo met alle andere.
Dit wort wiskonftigh aldus bewe-
fen : fy in de figure hier neffens
A E P D de Meridiaen, A G D de
horizon, G E d ’Equinoftiael, P de
verheven polus, Z het Zenith, E Z P
JD het quadrant van den Equator door
het Zenith tot aen de Pool, Z P D
het quadrant van ’t Zenith door de
pool tot aen den horizon. Ick Ccg ,
, , _ volgende het eerfte, dat P D , de
h o o g te van de Pool, even is aen E Z , de diftantie tuffehen d’E-
qmnodiael en het Zenith : want, dewijl de quadranten E P en
Z D even groot fijn, en dat men van elck der felve de bogc Z P ,
haer beyde gemeen, afneemt, d’overfchietende bogen P D ende
E Z blijven even groot.
Volgende het tweede; ick feg, dat E A , de hooghte des Equinodiaels,
met P D , de hooghte van de Pooi, te famen 90 graden
ME T EEN V A S T E N A E R D K L O O T . 47
den maken:want,aengefien de halve meridiaen circkel A E Z P D
inhout tweemael 90 graden, en dat men het quadrant E Z P , van
den Equator door het Zenith tot aen de pool 90, neemt van de
halve circkel A E Z P D , het overfchot A E , de hooghte van
den Equino&iael, ende P D , de hooghte van de Pool te famen,
blijft 90, foo men de hooghte dan van d’een treckt uyt 90, het
overfchot is de hooghte van d’ander.
I I I . V o o r s t e l .
Op d’Aerdkloot te vinden de lengde ende breedte van alleplaetfen.
SOt voorbeelden laet ons nemen de Steden Roma in Italien,
en Bantam op ’t Eylandt lava in Indien, d’een noordwaert,
d’ander zuydwaert van de middellijn.
Keer d’Aerdkloot tot dat Roma komt aen de Meridiaen, ftel
die foo vaft, ’t fy met een pen, oft yet anders, tuflehen de meridiaen
oft horizon en de kloot,fie dan wat graed van de middellijn
aen de Meridiaen, en wat graed van de meridiaen over Roma
ftact, fult vinden voor ’teer ft 31 graden des middellij ns aen de
Meridiaen,voor de lengde, en 42, graden aen de Meridiaen van de
Middellijn na’t noorden, voor de noordelijeke breedte der Stade
Roma.
Om te vinden de lengde ende breedte van Bantam, keer de
kloot, totdat Bantam komt aen de Meridiaen, fult dan fien
130} graden van de middellijn aen de Meridiaen voor de lengde,
en aen de Meridiaen van de middellijn zuydwaert tot over Bantam
6 graden, voor de zuydelijcke breedte.
I V . V o o r s t e l .
Op d’Aerdkloot te vinden alle plaetfen, daer van lengde en breedte
bekent fijn.
EOt vooïbeelt fy bekent de lengde der Stadt Lima in Peru
291 graden, ende de zuydelijcke breedte 12 graden.
Keer