■ ryo T G E B R V Y C K D E R G L O B E N
iiuten; voor de fefte, 3 y graden 27 minuten ; voor de vijfde,
yo graden 41 minuten.Tel alle die van de Meridiaen na den ooften
vallen, van de lini A E G ( vertoonende de Meridiaen ofte
linie van 12 uuren op de bovengefz. zuyder breedte,en ia defen
de fubftilarejna B, d’ander nae D,en t’eynden die tellingen,treek
linien uy t A, alle de uurlijnen die fulck een fuperficie kan begrijpen,
fullen daer mede,na den eyfch,voltrocken fijn. treek noch
een linie verfcheyden van de fubftilare AEB,even aen de voorfz
zuyder breedte, yo gr.$> min.als A F, en een ander van F perpen-
diculaer op A G, als F E, en recht foo een driehoeck, als A F E,
op de fubftilare, de fchuynfe fijde A F , fal dienen voor de ftijl.
In alle declinerende inclinanten, contrarie de reclinantemin
wijfers die na denwellen declinerende 12 uurlijnen vallen altijt
buyten de perpendiculare oock na den weften: en in die nae den
ooften declineren, oock na den ooften. Om te vinden, hoe veel
die in defen moet ftaen na den ooften; ftel den Equator in ’t
zuyden boven den horizon verheven, even aen de afwijekingh,
3 o graden, en den verticael ( met het opperft aen ’t Zenith vaft)
met het onderfte 20 graden (even aen ’t voor overhangen) van
’t ooft nae ’t zuyden, en befte hoe veel graden dan ftaen aen de
verticael tuflehen den horizon en den Equator, fult vinden
i ï graden 10 minuten,tel die van de ï2 e uure na den weften.en
treek daer over een linie uyt A , als A C ; keer dan de fuperficie,
alfoo V dat de linie A C ftaet recht in ’t loot, de uurlijnen fullen
ftaen na behooren, de ftijl A F recht tegen den pool, en met
fijn fchaduw de uuren aenwijfen.
L X I X. V o o r s t e l .
Êquinottiaelwijfèrs te bejebrijven.
OM op vlacken, evewijdigh met den Equinottiael, die met
d’eene fijde de noorder, met d’ander de zuyder pool aen-
fien, de uuren te bcfchrijVen: ftel eene der polen aen de kloot
in ’t
ME T E EN V A S T E N A E R D K L O O T . iyi
in ’t Zenith,d’Equator gemeen met den horizon,als in een Sphx-
ra parallela, en eene der Coluren aen de Meridiaen: De kloot
foo omdrayende, men fiet, wanneer voor yder uur 1 ƒ graden van
de Equino&iael door den
Meridiaen loopen, dat de
Colurus dan oock den horizon
voor yder uuringelijc-
ke maet van iy graden afdeelt.
Treek op een voorgenomen
berd, aenweder-
fijden circkels als hier nevens
B O D E , deel die in
24gelijcke deelen, uyt de
middelpunten treek linien
door die deelingen, en de
ftijlen ftel in ’t midden alom
winckelrecht van de vlacken,de wijfers fullen dan volmaekt fijn.
Soo men fulcke wijfers ftelt, ofte onder de polen evenwijdigh
met den horizon, ofte op de middellijn met de kant recht op na
’t Zenith; ofte in een Sphxra obliqua tuflehen beyden met de
12e uure tegen ’t zuyden verheven,even aen de hooghde van den
Equino&iael, fulex dat de vlacken evenwijdigh komen te ftaen
met het vlack des Equino&iaels, en de ftijlen geftreckt nae des
werelts polen, evenwijdigh met des werelts as; de fchaduw der
ftijlen (al de uuren wijfen,aen het opperfte nae ’t noorden,in die
tijdt als de Son gaet door de noordelijcke, aen het onderfte na
’t zuyden, als die gaet in de zuydelijcke teeckens.
L X X. V o o r s t e l.
JMeridiaemvijfers te befchrijven.
TUflchen Meridiaenwijfers, tegen ’t ooft ofte weft, is geen
©nderfchcyt als in de tijdt; in die tegen ’t ooft worden de
voor