Sph.trtt
tbliquA.
i' s deels
*1' TV
2<J T G E B R V Y C K D E R S P H i E R l
ooften omdraeyt,fiet men alles wat in *t voorfz. Voorftel van een
Sphasra Parallela is gefeyt.
Om een Sphaera obliqua, ofce fchuynfe Sphaera,te ftellen,- Stel
den Horizon in ’t noorden van den Pole verfcheyden 10,20,30,
ofce meer graden , lult ( den Aerdkloot omdrayende) dan fien
alles wat van een Sphaera obliqua, in ’t voorfz eerfte Voorftel,
befchreven is.
I I . V o o r s t e l .
De hooghele van de Voltes is even oen de breedte der Londen, en
maeckt met de hooghde des Ecfuinoóïiaels 90 graden te famen.
DAtde hooghde van de Polus boven den Horizon, altijdt
even is aen de diftantie tuflehen het Zenith en den Equi-
no£tiael, ofte aen de breedte der landen op d’Aerdkloot,wort in
defe Sphaera werekelijek dus bevonden : Stel bey de polen aen
den Horizon als in Sphaera refta , de Polen fijn dan fonder ver-
heffingh,en d’Equino£tiael aen ’t Zenith; verhef eene der Polen
aen d’een fijde uyt den horizon > by exempel, 10 graden; den
Equino&iael wijekt dan aen d’ander fijde van ’t Zenith oock xo
oraden ; en foo veel de polus meer verheven wort uyt den horizon
, d’Equinoóhael wijekt oock even foo veel meer van het Z e nith.
Men fiet oock, foo, dat de verheffingh van de Polus, altijdt
even aen de diftantie tüflchen den Equinodtiael en het Zenith,
oock even is, aen de breedte der landen op t Aerdrijck.
Dat de hooghde van de Pool , met de hooghde des Equino-
ftiaels, boven den horizon, altijt te famen 90 graden uyt brengen
, wort met de felve werekingh dus bemerekt: wanneer de
Polus uyt den horizon wort verheven, by exempel, 20 graden,
d’Equinodtiael' wijekt oock foo veel uyt het Zenith , en is dan
uyt den horizon verheven 70 graden, die getallen maken te
iÉamen 90 : wort de pool verheven 6o graden , d’Equinodftiael
ftaet dan uyt het Zenith oock 60, en van den horizon verhe-
I ven
m e t E E N L O O P E N D E N A E R D K L O O T . 27
ven 50 , die maken oock te famen 90. Daerom , foo men de
hooghde van d’een treckt uyt .90 , hetoverfchot isdehooghte
van d’ander.
1 I ï. V o o r s t e l .
f Op dl Aerdkloot de lengde ende breedte van alle plaetfen.
Op d'Aerdkloot, de plaetfen daer de lengde ende breedte
a f bekent is.
. , De veerheyt van twee plaetfen op dl Aerdkloot.
He vin tn< yjoe alle plaetfen op dl Aerdkloot van een voorgemelde
plaets fijn gelegen, dat men noemt Angulm VofitionisP
Op dl Aerdkloot, de plaetfen daer onfè Ferioeci, Antceci,
D it fijn iaecken die den Aerdkloot alleen aengaen, en worden
fonder onderfcheyt, ’t iy oft die loop ofte vaft ftaet,
daer op gevonden; derhalven niet anders daer af te feggen is ,
als in de 111% xv, v , v u , en v i n Voordellen des eerden
deels gefeyt is.
I V . V o o r s t e l ,
Te vinden, hoe veel mijlen eenige plaets op dl Aerdkloot in ’/ ronde
loopt, van weflen na ooflen , op alle voorgeftelde tijdt.
DE middellijn op de Aerdkloot gedeelt in 360 graden, yder
van x 5 Duytfe mijlen L begrijpt 5-400 mijlen, en de Aerdkloot
dagelijcx eensophaer as omkeerendè , van weften nae
ooften, alle landen gelegen aen de middellijn,als d’eylanden Van
S. Thome, de Moluccen, en diergelijeke, loopen in die tijdt van
24 uuren, oock 5-400 mijlen in *t ronde,dat is alle uuren 2^25 mijlen,
en alle minuten mijlen. Soo veel nu de Parallelen, op
verfcheyde breedten , foo noordwaert als zuydwaert, kleynder
fijn als de middellijn; na reden van fulcke verkleyningh, loopen
D d 2 de
le deels
I I ie
1 Ve
V*
V I Ie
V I I I *
v o or fte l-
len .