Z6 V A N 'D’ A F D E E L I N G D H R
In 't Zuyder deel des hemels.
ïy Cetus, dc Walvifch.
i i . Orion, een beelt verkiert met veel fchoone fterren, daer
van fijn de voornaemfte in yder fchouder een, drie op de gordel,
1 die men de drie Koningen noemt, een in de rechte knye, de
grootfte en klaerfte in de flincker voet, geheeten Regel.
i i i . Fluvius, Eridanus, de Rivier. iv . Lepus, de Hafe.
v. Canis Major, de groote Hondt, met de blinckende fterre
Sirius in de mondt, de grootfte ende alderhelderfte die wy hier
aen den Hemel fien.
v i . Canicula, de kleyne H ont, met een fchoone klare fterre.
v i i . Argo, het Schip, heeft een groote fterre in ’t Roer met
name Campus.
v i i i . Hydra, Waterflang, met een klare fterre nevens
’t herte Cor Hydra genaemt.
i x. Cr at er, de Kop ofte Watervat. x. Corvus, de Rave.
x i . Centaurus, heeft,onder verfcheyden fchoone,vier fterren
in de achterfte voeten, die het kruys maken, by de Spaenfche ende
Portugeefche zeevaert zeer vermaert met de name el Cruzero.
x i i . F era, Lupus, het wilt gediert p f Wolf.
x i i i. Ara, jhurthulum, het Autaer.
x i v . Corona Auftralis, de Zuyder Kroone.
x v. Pifcis Aujlrinus, de Zuyder Vifch, hebbende in de mont
de groote fterre Fomahant.
De onvergelijckelijcke Hemel-meter en Atlas onfer eeuwe
Tycho Brahe, heeft de tafelen der vafte fterren, die hy in Dene-
marcken boven fijn horizon heeft konnen fien, wonderlijck van
de ftelling der Ouden verbetett, en met een merckelijck groot
getal vermeerdert.
Ontrent den Zuyder Folum.
In het deel des Hemels ontrent de Zuyder Polus, dat noch de
oude Griecken en Egyptenaers, noch Tycho Brahe, hebben
konnen
G L O B E N, l. B O E C K.
konnen fien, heeft Frederick Houtman, op ’t Eylandt Sumatra,
noch veel fterren gemeten, en in 13 beelteniflen begrepen: Als
i de Phcenix, z de Waterflang, 3 de Dorado, 4 de Duyve, 3 de
Vlieg, 6 de vliegende V i f c h 7 ’t Camelion , 8 zuyder T riangel,
5» Paradijs-Vogel, 10 Pauw, 11 Indiaen, 1 z Reyger,en 13 Toucan
oft Indifche Exter, gelijck op onfe Hemelklooten te fien is.
Behalven de fterren,by de Aftronomi ons in tafelen nagelaten,
in en buyten de voorfz'beelden, fiet men des winters, by helder
weder ( overmits de duyfterheyt dan grooter is ) noch ontelbare
menichte kleyne fterrekens, die men des Somers niet kan fien.
Van de Melckwegh.
Noch fiet men in de hemel der vafte fterren een breede blinckende
ftreeck, als een riem, bleeckofte melckachtigh van co-
leur, waer van die, Via Latte a , Melckwegh genoemt wort, is op
d’een plaets meer blinckende en breeder als op d’ander, op fom-
mige oirten dubbeld, op andere weder enckel; ftreckt fich van
de Wagenman zuydwaert door de Tweelingen, den grooten
Hondt, het fchip Argo, het Scorpioen, en Sagittarius; voort door
de Slange drager, Arent, Swaen, Caflïopea, Perfeus, tot weder
aen den Wagenman, .gelijck op de Hemelkloot afgebeelt is.
Defe melckachtige wittigheydt beftaet uyt groote menightc
kleyne fterren; welckemet onsgeficht niet wel, maerdoorde
onlangs gevonde vergefichten, te ondcrfcheyden fijn. Ontrent
den zuyder polum fiet men noch twee plecken als kleyne wolcx-
kens; van coleur de Melckwegh gelijck , de eene ontrent drie-
mael foo breedt als de ander; fommige Zeevaarders noemen die
de wolcxkens van Magellanes.
I I I . Van der Sterren afdeeling, na lengde en breedte.
GElijck de landen en fteden op de Aerdkloot worden ge-
ftelt op haerc lengden, na de' graden van de middellijn,
en op haere breedte van de naiddellijn na. de polen derwerelt:
D z Even