io4 'T G E B R V Y C K D E R G L O B E N
datter 1 1 5 graden 5 2 minuten des Equators, van den opganck
der Son tot haer komft aen den meridiaen,uyt den horizon, ofte
{dat een felve faeck is) door den meridiaen fijn verloopen; die
gedivideert door 6, brengen uyt 19 graden en byna 17 minuten
des Equinoftiaels voor een ongelijeke uur, dat isqEquino-
étiaels-gradén 17 minuten grooter als een gélijckey die maken
ftijf 17 uur-minuten,dat een ongelijeke uur,op die dagh,grooter
is als een gelijeke.
Soo veel de ongelijeke uur des daeghs grooter is als een gelijeke,
foo veel is de ongelijeke des nachts korter als ëen geiijek-
ke: daerorn; foo men 17 minuten aftreckt van een gelijeke uur,
daer blijven over 43 gelijeke uur-minuten, voor de grootte van
een ongelijeke uur des nachts op die tijdt.
Om die ongelijeke uur des daeghs te .vinden, ofte door de
bekende Azymuth, ofte door de hooghde der Son boven den
horizonjBreng den graed der Son boven den horizon tot aen de
verticael , ’t fy op fulcken Azymuth, ofte hooghde, als die aen
den hemel is gepeylt; den kloot foo houdende, befie, is ’t voor
de middagh, hoe veel graden daer fijn tuifchen de fchuynfe-
afcenfie der Son, en het punt des Equinodtiaels alsdan aen den
horizon in ’t ooft; ofte,is ’t nae de middagh,hoe veel graden daer
fijn tuifchen de fchuynfe defeenfie der Son ende het punt des
Equators aen den horizon in 5t we it; deel die door foo veel graden
als yder ongelijeke uur op dien dagh inhout/t gene daer uyt
komt zal toonen de ongelijeke uur op die tijdt.
Exempel. . . . . . .
Op den voorfz 30*" Julii,neem ick t’Amfterdam des voormid-
daghsde Son gepeylt te hebben 40 graden hoogh, en begeer
daer uyt te weten wat ongelijeke uur het is: De polusaenden
kloot geftelt, na de breette van Amfterdam, 32 graden 23 minuten
verheven; ick breng des Sons graed, den 7“ Leonis, in ’t
ooft aen den horizon, en vinde daer te gelijck ftaen 103 graden
33 minu-
M E T E E N V A S T E N A E R D K L O O T . joy
3 3 minuten des Equino&iaelsjkeere daer na den kloot,tot dat des
Sons graed komt aen de 40' graed des verticaels, ftelle die foo
vaft, enbefiendewat graed des Equinodtiaels dan in ’t ooft aen
den horizon ftaet, vinde 171 graden 51 minuten; fulcks dat het
eerfte punt des Equmodiaels aen den horizon, ofte het punt
van de fchuynfe afcenfie der Son, uyt den horizon is gerefen
68 graden 18 minuten; en dewijl door ’t voorgaende exempel is
gevonden,dat op die dagh yder ongclijke uur groot is 19 Equino-
diaels-graden 17 minuten, ick telle dan langs den Equinodiael
van den horizon opwaert, hoe menichmael fulcke 19 graden
17 minuten het eerfte punt des Equinodtiaels uyt den horizon is
verloopen, bevinde driemael, en datter noch 8 graden 47 minuten
overfchieten; die maeck ic k , door de gemeene regel, tot ongelijeke
uur-minuten, aldus: Dewijl 19 graden 17 minuten des
Equinoótiaels maken een ongelijeke uur, wat maken 8 graden
47 minuten ? daer uyt komen 27 minuten; foo dat het op die tijt
is 3 ongelijeke uuren en 27 minuten.
Op gelijeke manier doetmen, alsmen die wil vinden, ofte door
den A zymuth, ofte door de fchijn der Sonne, ’t welck genoegh
verftaen kan worden uyt’t gene gefeyt is, van’t vinden der gemeene
uuren, in de 3 5e ende 36' Voorftellen.
Anders, door getallen,
Tot voorheek; op den 7 Iulii begeer ick te weten wat ongelijc-
ke uur het is ten 3 uuren na de middagh; Door ’t 23 * Voorftel is
de dagh dan lang 16 ‘gelijeke uuren, die gedivideert door 12,
daer uyt komt een gelijeke uur 20 minuten voor de grootte van
een ongelijeke uur. Om dan te weten, wat ongelijeke uur het op
dien daghis, 3 gelijeke uuren na de middagh; ick feg na de gemeene
regel: 1 gelijeke uur 20 minuten, maken een ongelijeke
uur , wat maken 3 gelijeke uuren ? daer uyt komen 2 ongelijeke
uuren eri 15 minuten, die gevoeght tot 6 verloopen uuren voor
de middagh, maeckt tTamen 8 ongelijeke uuren 15 minuten.
O Die