N A T U U R K U N D E.
Maar JACOBS voLk en zaad
IVeet nii't van 't minße kwaad,
Vaar 'i PAASLAM "s^ord gegc'teH^
Omy als de morgengloeä
Hei vrugtbaar aardnk ^roet^
l^an getieft ramp te wéieuy
En niet een n'miwen lußt
OP zynen G O D geruß,
Gebaut Egypte en al zyn ßäverny te onfülagten.
ZQ flukt men door -verdriet in V end' de zoerße vrugten.
^2^
VOor alle dingen komt alhier in de eerfle
plaats voor het bondelke Yfop, met her
welk de zydpoften en bovendorpels der huyzen
moeften worden befprengt. Eene andere
wykwalt vinden wy van Cederenhout, ScharlakenenYfop
Levit. XlKb.j. 49.51. Num.
XiX. 6. i8. Waar op David zinfpelende bad
cm door yfop te worden van zyne zondcn
gereinigd. T f . LI. 9. Het is daarom, dat
hyßopos by Heßchius word genaamt botancy
Jmeychoufa , een afvagendy reinigend kruyd.
De Apoitel zet 00k het Hebreeuvvfche Ezoh
door hujffbopon over Hebr. IX. 19. z u Daar
is eene overeenkomft der namen in het Hebreeuwfch
, Griekfch, in hei Kaldeeuwfch
ezobüy in het Eihiopifch Ezob, ik verzwyge
d e meefte Europe e f che T a l e n , de Italiaanfche
Hiffofioi de Spaanfche, Ifo^oy de Franfche
en Engelfche ByiJope Ifipe, de Hoogduycfche
Ij'opy de Nedcrlandlche Tßp., de Deenfche
enOngérfche I/op., de Boheemfche Nyßp,
deze o fgene zoortgelyke Plante te gebruykenwant
de Poolfche ¡ßpie. de Livonifche Izapas,
E n waarlykde Griekfche Taalslieden hebben
niet kunncn bedrogen werden, dewelke het
eenpnrig huffbpon ovevzctten , om dat toen
op dien tyd, wanncer zy de heilige boeken
hebben vertolkt, het Joodichc Gemenebeft
noch in fland is gewecfl:. waarin het Ezob
een dagelyks befprengend gebruyk h.id, zo
dat niemand der prieilers konde onkundig
7yn, wat £^o¿was , onder dewelkc
is geweeil, zelfs een uyt de voornaarallen,
die mede de Griekenheeft gevolgd. Daiiren
boven is daar aan vermaagfchapt hctSyrifche
Zufoa , voor het welke zonimige kwalyk
hebben gelezen l»pha aeizoon. De Arabiers
zcttcn het over Origamm, 'j;iide maplein.
Het Origanurn en de 7ßp zyn met elkander
over een körnende planten, ja worden voor
den anderen genomen, in eene by de alderbelle
Kruydkenners, en de yfop den ouden
'lüUde Majóle in niet ongelyk, zie lytofiorides
het HL Boek,het ii.^-^.kap. alwaarom ook
de ThalmudiÜen Tfiihri, wilde Miijokinonder
de zoorten van Tßp teilen, '/.elfs zyn
Marvm, Sampßichum, Mariotein planten van
eene zoort ü n is Bochart Hieroz. p. I. i IL
c. jo. voor de Mariolein. Deze alle kunnen
worden toegelaten, zo dat ik zoudevermeenen,
dat het den "joden hebbe vry gellaan,
naar de verfcheidcnheid der LandÜreeken
ieder Landfchap brengtnictaüedingen
voort. Daar zyn zelfs van den Yfop verfclieidene
zoorten. InhetTraktaatuycdenT^/witii
over den Sabbath vind men 'Feab, Seah ,
Tfithri. Tegenwoordig voor alle Kruydkcnners
onbekende naamen. Gemakkelykerzouden
millchien met de hedendaagfche kruydkundc
kunnen worden overeengebrachi die
kruyden, dewelke van hetlandgevveit, waar
in zy waiTchen , de benaming hebben, namentlyk
Griekßhe Tßp , Cochaliiche Tßp ,
Rootnfihe Tßpy wilde Tfop, of uyt de /Vil.
dernis , de welke gelezen worden in ChoUn.
kap. 5. / . 62. b. Uytdewelke, buytentwyffel,
het den Jode» heeft vrygeltaan, zulk zoort
te verkiezen , het welk by der band was 5
doch ik verwondere my, op wat grond TrC'
meUius ezob door Mofib vertaald , Levinut
Lemnim en Schindler tu door Adianthus. Buyten
twyflel ilellen dezetengrondtllag i.Kon.
IV. 33. alwaar Salomen word gezegt;/?
ben gefproken van de boomen; van den ceder'
boom aan, die op den Libanon is, tot op den
Yfop die aan den laand uylwaß dat is, van
de grootlle tot de kleinlle, hoedanige zyn
Moßh y Adiatith y wynruyc aan den rnuur y
Vennshair , doch dewelke met ons Paafchverhaal
en fprengbundel niet overccnkomen.
Veel bcter zoiide daar mede paiTen d e Libanons
of de Roosrnaryn van Tifcator en van
Ochmus. Wy zullen by den Tßp blyven-
Dit is de befchryving van de bhuwe ofde
geaderde Yfop van de W inkeis,van de gemcnc
geaderde Ylop van een fmal blad met eene
blauwe roode en purpcrverwigeblocm. wnar
waar van wy 00k de afbeelding Printblad
CXLV. del. Figuur, cn de Kenmerken in
de II. Figuur hebben bygevoegd. Uyc cenen
houtachcigen wortel , komen veele voorr, vierkantige,
ruyghairige, knobbclachttge, langronde,
takachtige, aan welker knobbcis bladeren
waiTchen Hdwyze gevoegd, geiykcnde
naar de Lavendel bladeren , maar tweemaal
zo klein, wat fcherp van fmaak, niet onaangenaam
van reuk: de bloemen zyn aan eene
lange aare gehecht by de leeden der takken,
byna naar eene zyde ziende, enkclbladig,
gelipt, welkerbovenlielip opgehevenisrondachtig
, in tween gefpleten , in drie dceicn
verdeeld, in de middcille tweepuni cven als
eene
.M
Jri m
i i k i -