í j ó G E E S T
klimt tot het getal van U í 4-7 lí í • ^ i f l™. dewe'-
ke, 7, maatjes voor4.perzonen, zoudenvercifchen
6o«838| - halve muddcn of 3778641-.
Vierdedeels, of 94466. mudden, welke zeer
groote, ja onraeetelyke overvloed eenenieuwe
bcwysrede oplevertvoorhetvvondenverk
van het Mama, voornameiulyk by aldienwy
oprekenen de vcelheidgedurendedentydvan
40 jaren gebruykc van 137920JÓ00. nuidden.
Deie oprekening vloeid uyt de echte fpi ingbronne
van de Heilige Cyffcrkonit, niet uyt
fabelachlige vyvers van den ^baímud. Men
leeíl in 'iorna fol. 76. Col. i. dat onder het
oppervddheerfchap van Rabbi EHeßr Hammodai
door het ganfche leger een hoop Mama
is by een gebracht van 6. kubiten. /ie daar
op hoedanigen grondilag deze onmatrge rekeningfteund!
Gen. Vil. ii. Icellmen, dat
de ßuyzen des hctntls zinieopeut gc'xeeW, en
P / LXXIIL 2;. van het Mamia, dat hy de
'•^olkcn van boven gshoodí, ende de deliren des
beweis (¡pende. Doch volgens de meningvan
dezen Rabbyn zyn de wateren van den Zondvloed
hoger geweeft dan het Aardryk, derhalven
is cok de hoogte van het Mmna van
even LO vele kubiten geweert. Een zeer aardig
gcvolg. Het is noch belaghelyker, het
welk Rabbi J f a , zoon van Juda, benzeld
in opdeaangehaaldeplaats, dat de hoop
Manaazohoog is geweert, dat alie de Köningen
van het Döllen en Weften denzelven
zouden hebben kunnen zien. HJtontbreekt
ook niet, zo het u belieft, aan geen grond in
de Heilige Schrifraur. T/.XXJl'^.Gyricht
de tafel toe voor myn aaugezichte, tegen Over
myne wederpartyders.
^ Homers
in, derhal
Een iegelyk veriamelde zo vele
ais hy zielen had in zyn Huysgczi
ven voor het no Jige van zyn Huysge
, iee,
•veel, ende d'ander '^-eynigh. vs. n
uyt
licht onittaat voor het .8. vers. •n,c//ais ^y
het mtt den Gomer maten, zo hadde d,e, die
•veel verjamelt hadde , niets Over, ende áien
die 'weyni% verfamelt hadde en ontbrack niet:
een ietelyk ver/ameläe zoo vele ais hy eleu mochte
Met één woord; het wierd akezamen
eeorbert. Die mcSr verzamelt had, dan hy
?oor zyn Gezin vannodenhad, dceldcmcde
aan den genen, die mind-r had opgczamelt.
Dus is de Verklaring zelve van l'aulus,
Kor. ylll. .3. /^-.«(ditenzegg-e ik) met
oí llat alliiere zoiidenverichtmgenhebben, ende
¿ verdrutUnge. vs 14- Maar of dat ujt gelykheit
, in dezen tegen-Mrdigen tyd, ii'.s,en
overvloe, (zy^ haar gebreck C te vervullen
1 oPäat ook hären fiver-Joet zy om U'ji
gebrA (tevetvullen), of dat 'er gelyckheit
%iürie ^,%.i',.Gelfrgefchrevenls. 'Dieveel
(• verzamelt hadde), en haáde met oyer: end,
die vieynig (verzamelt hadde ) en haäJe met
te weiiiigb. Deze dingen gemakkelyker te
verllaan , dan die oniiodige vermenigvuldi-
E L Y K E
ging der W'oiiderdaden, wanr indeThalmudifche
Leeraars zichvermaken, dewelke willen,
dat die gene ; die mecr dan een Gomer
voor de ziele haddenmedegebracht, teHuys
niet meèr hebben gevonden als een Gomer, en
die gene, die minder, zo veelgehadhebben,
als henlieden nodig was.
Volgd een ander, en onfeilbaarbewys van
de Goddelyke Voorzienigheid over dewelkc
men zichnooit genoegkan verwonderen. De
Volkltamtnen moeftenhet Atowalle morgen
op nieuws vergadercn. GOD, het welk
niemant zalontkenncn, hadhetzclvetegelyk
en op éénmaal kunnen hebben vergnnt, het
weik genoeg zoude zyn geweeft voor eene
Weck, ofMaand, oflaar. Doch eene dagelykfche
opzameling heeft den alderbetten Uytreiker
bchaagd. Her Volk mocilzien, ja
proeven en tallen dagelyks de krachten van
deGoddelykeendealderbeileVooriienigheid:
ja op dat een gierigaart niet meèr zoude op-
•zamelen, dande nood vereifchte, op dathy
geen woeker noch winlle zoude trèkken uyt
zodanig duurbaar brood, had GOD gelali
vs. t9 Niemandt late àaar van overigb tat
den morgen. Ende zie daar de verwonderlyke
en alderrechtvaardigfle flraffe voor het ongelove.
Tloch zy en hoorden niet naar Mo[e,maar
soommige mannen lietm daar van overig tot
den morgen: doe '•Mefett àaarwormmin,ende
het wen Hinkende, vs. io. niet, het welk
doorgaans in de Natuur gebeurd,dat de vruchtbare
voortteeling afgeliangen heeft, van die
ontelbare ofKalanders, ofanderebloedeloze
Diertjes uyt eene zekere de Diertjeseigengcmaakle
gdldtheid des Luchts ; maar onmiddelyk
van de altydalderrechtvaardiglle wille
vandenvcrtoornäen GOD: wantgenewormen
wierden voorgeteelt in die dobbele portie,
welke zydaagsvoordenZabbathhadJen
verzamelt. Ende zy leyden dat op tot den morgen,
gelyk als Mtfe geboden hadie, ende het
en fiomk niet . noch daar en 'jsts geen 'diorm
inne. vs. 24. Hier ftaatallenatuurelyke Wysbegeerte
Horn. En het blykt te gelyk, d.«
dir Hemelfch Manna vancenen gehcel anderen
aardt is gewecil dan het natuurelyk, cn misfchienmeclachtig.
omdathetgeene2 4. unren
konde bewaard worden zonder het voortbrcngen
vanVVoimen, daar litt natuurelyk jaren
achter een kan worden goedgehouden Ook
zelfs voldoed niet weide gelykenille aan deze
zo fchielykevoortbrengingder Wormenmet
de meelachtige Hoffe Hier is onder, ja hier
heeft het bevvind het Goddelyke. het welk ook
zelfs uythetA/«»»«, ter gedachtenis bewaard,
uytblinkt, het welk eenige tcuwen na den
anderen onverdorven is gebleven, door GODd
bevel in de ßondkill weggelegd.
Hier gold dat ; waar door lemand zondigd,
daar door. werd hi gejiraft. De Ifraeliten dew'elke
in de opzameling van het Manna zondig
! » -'ili
N A T U U R K U N D E. ^ 5 7
digden, wierden door het Manna, zelve gellraft.
Alle dingen zyn v>rl reyn den reynen-.
maar den bevlekten endeongeloovigenents^een
ding reyn, tnaar beide haar verßant en confcientiezynbevleckt.
TM.l 15. Datalhierdoor
een Wondertt-erkgefchiedj dat gebevird nu
en dan ook heden aan die gierige Euclms.
dewelke, terwyl zy zeer groote hoopcn van
graan by een zamelen, en voor jaren oplcggen,
by fchraal jaargewas een groot gewin te
gemoet ziende > aan de Kalanders voetzcl ge-
•ven.
In deze Gefchiedenis komen voor twee gelyk
woord ige Namen van IV or men , ot met
eene algemeend er benoemin g Bloedeloze Diertjes,
lnfecien\,Rimmab, versi..\. van Kamam,
Skooletktaan , wormen voortbrengen , ende
vers lo. Thölang eiders Tholagna en tbola-
^«ij^Ä.veellichtvanhec Wonelwoord Loiüing
opßokkenyinz-djelgen. De Wormen,dewelke
de Menfclien, of Beeftenbefchadigen, ende
door hunne beeten tergcn, zyn zo vele Buykcn
, Seremis Sammonicus f. 31. IVat ai tegenff
oedig jammer doet de Natuur denßervelingen
niet aan , daar van binnen de ßang en
knagende Worm de langdiinne inge-wanden opettende
ieven als vyatiden van den vooribrengerì
IVelke zoort de edelßedeelenom het berte
door geduurig byten verjchcurt. Dat deze beide
"Woordcn van eene en dezelve kracht zyn
blykt uyt Job. XXK 6. en Je^. XIV. 11. alwaar
zy in het zelve vers worden geÜelt. Doorgaans
komen welvcrfcheidenbloedeloze Diertjes
voor in de vrucht, bladeren, Woeizel,
dagen zult gy het verfamelcn: doch of» der.
veuden dag is he! Sabbath. op den zelven zal
het niet z\n. vs. 27. Enae hetgefihiedde aan
den zevenßen dagh, dat zommige van dm vokke
uyt gingen-, om te verzatnclen, doch zt en von*
den niet. Wondcrbaarlyk is hier, op dat ik
zolpreeke, GOOS Almachtigheid, ende
heeilyke hciliging van den Sabbathdag. Dat
te voorfchyn komen de naauwkeurige Onderzoekers
wortel van een Plante, gelyk de een Wormen
heeft in de Inge wanden, en deze zyn wederom
van drie onderfcheidene 7.oonen,breede, en
Jskarides, cn Huykvvormen, anderen in de
Lever, anderen in andere deelen. Dochzel
den worden in eene dezelve zaak vericheidt
gekorve diertjes ( InfeSien ) gevonden, of wel
nimmermeer. Nademaal ik niet twyöele, of
het Manna is van een meelachcig weezen geweeft
. zo zal het my geoorlooft zyn, die
Wormentebrengentotde Kalanders, envan
dezelve ter neder te Hellen zo de Worm,
waar uyt de Kalander, voortkomt in de
4. de Figuur van hec CLX. Printblad de gedaante
door een Vcrgi-ootghszyndevergroot;
als de Kalander zelve \x\ de s- ftgtinr van het
zelve Printblad, deszelfs bek met de fcheeren,
waarmede hy de Graan korrels afknaagt mec
twee hoorens, en een gedeeltevan het hoofd.
De Opzameling voor den Sabbathdag is een
bewysdom waarlyk, gelyk het nicuw is, zo
ook onfeilbaar van G O D S onmiddelyk vermögen,
boven de gewoonlyke krachten van
den Uytwerker, dewelke hy in de Natuur te
Weeg brengt. Van deze fpreekt Mozes aldus:
vs 2f. Eetet dat heden, -J^ant het is heden de
Sabbathdes HEERßN: ghy ca zult het
heden vp den velie niet vindm. w. 26. ies
der Natuur, zo vele als 'er zyn, en
reden gevcn , zo by aldien zy kunnen, van
deze Zevendaagiche koQrt?,e.
In tegendeel is zeer gemakkelyk uyt de
Bronnen van de Naiuur zelve het verhaal van
dat Verfchynzel, het welk ^emeldtword vs.
Als de Zonne heei zueri zo verfmolt het^
Wy hebben alhierhet nauiurelyk werkende,
de Zon, het lydende, het Manna; de daad
van de Zoninde /^rabifche Luchiftreek brandende
op het Marina, ook de natuürelyke,
verwarmende ende losmakende. IVlanr hec is
belacchelyk, het welk Rabbi Salomonln Mec-
¿;/i<ibeuzeld, gelykookanderen, dacuythet
gefraolte Manna gantfche beeken zoude hebben
uytgevloeid , uyt welke de Harten en
Geicen zeer zoete wateren zouden hebben
gedronken, ja dat zclfsvan de Menfchen door
den fmaakvanhet iW««?;iiviflchen zouden zyn
gevangen.
Ik keere weder, echter niet ongewülig,
tot de Tholagnitn, ¿elVormen, door dewelke
de Schooigeleerden hunne Woramchtige dub^
beizinnige voorteeling willen vailltellen , en
de OngodiÜen de toevaüige voorieL-ling der
Dieren uyteeneby toeval, ofzanieiiloping, of
giiling van ondeelbare lichaamcjes. Hier is in
der waarheid geen 'David van noden, om die
Goliaths ter neder te Vellen. De eijcrtjcs va;i
deze bloedeloze diertjes waren , door een
rechcvaardig oordeel GOOS , te gelyk met
het Manna gefchapen, en naar de L'vtrekening
van Heutlei Concion. contra Atheimf. H^.
toen de maand in dewelke in die Zuydclyke
Landgewellen na eene menigvuldige
Herfll-regen, eene by uytftek overvloedige
voortbreniiing van bloedeloze diertjes ( Injeclen)
Word vcrnomen : zo dachet meir te
verwonderen is, dacalhet /Wa;/«.« niet wormftekig
is geworden, maar alleenlyk dat maar,
Gu' D zulksbellierende, hec welk tegenzyn
bcvc-l was geraupt geweeil, en. het welk
ik boven reeds hebbe bygebrachc, dat vnn
deze Diertjes vry geweeil is hec Manna van
den Sabbach. Dat zy weeten, dac liecgevolg
van boven n.ituurelyke cot natuürelyke zaken
niet te denken is.
vs. De hinderen lfraelsateH^h.'<^veer'
tizjo jaar , tot dat zy in een bewoondt landt
kwamen. De gelykluydende ende te gelyk
de verklärende plaats vinden wy JozuaV. l i .
Ende het Man hidt op des anderen daeghs :
dat van 's Landts overjai
T t t
7 koort
l ' i 1;;