2 4 8 G E E S T E L Y K E
zyndc geworpcn natimrdykcr wyicltttidve ; gcmmkt De Boom moct geiogt worden.
bitterder haddcmoeteamaken. Iklnatdevcrdichtzelen
achter wcgc , dewelke zy voor den
dagbrengcn, dut deRoede , waurmedeMoses
ende ^aron wonderwerkcn in
ben verriebe, en dewelke naderlwnd in de
VVoertyne gcl-)loeid heeft , van denzelven
Boom is afgeineden gcweeft : ja dat deze
Boom der woeityne afgeineden is van den
Boom des Levens in het Paradys, endoordc
Engelen aan Seth gebracht : dat de Kopere
Slang op dien zelven Boom is opgericht. En
deze verdichcielen derjoden torit het gemeen,
gelyk de Ezcl de Hciligdommen van ¡ß. De
KerkeivLccraars paiîèn deze aangebore bittcrheid
van het zoeimakendeHout, dooreencn
n-aarlvken godvruchtigen yver toe op cen
•verborge geellelyk gebruyk. Cyprian. Ltb. de
Zelo 'ySLtvor. Spnyguyt hclferm der gälte » ßuyt
biiyicn het vergtfvan tiveedracht y laaidezielgereitiigdzivrdm,
-^elke eeneßange-afgtinjUgbeid bad
befmcc, laut alle l/titerheid, de-ji'elke van ùitma
heeftgezeeicri, door de zoeiighddvan KRISTÜS
•u:orden verzacht. By aldten gy va» het Sakrament
des krnys en fpyzc neemt en drank, zal het
Bout, het welk by'Mar a in eaie afbeeldmgvoordedig
geweefi ¡s tot de zoetigheid van den fmaak,
« in 'juaarheidvoordeelig zynom te flreelende zachügheid
van de borß. Demin diegent, dewelke
gy voorheen gehaat hebt, hebt lief de gene, wien
gy door onri'ckvaardigenfchendlujl henydde. Tercuilianus
in zyn Boek tegen de Joden : het Hont
van het iyden i/ä« K R I S T U 6 , va» het welk
het leven was afhangende is van ulieden met
gelaoß. IVant dat bout was toen tot etn Sakrament,
door het welk Mo zes het bitter water heefi
zoet gemaakt, waar door het ydk, het welk van
dorß ßieif, door het te drinken tn de wo-ßyfie
wieder birleeft heeft. Gelyk wy, deweike iiytgetrokken
uyt de rampfpoeden der Eenwe, nideweL
ke wy leefden vergainde van dorß, dat is door het
Goddeljk woord gedrerikt, door het Hout vnnhet
Iyden van KRISTUS het water des Doops drmkende,
zyn wy weder levendig geworden, door
het gtlove, het welk in hem is, iijt welk geloove
Jfrael ts uytgevallen. Theodoret. Quaill.
overGenefis: het isgenoeggeleer die herben, dat
de water en door het Hont alle droefheidhebbenafgelegt,
en dit voorzegt onze Zahgheid. il^ant
het zeer heilzaam Hout van hu Kruys, heeft de
bittere zee der Heidenin, zoeiheid tegen droefhetd
vtrwi(felt.hy deze voegen wyPrudentius Hytnn.
y. vers. 9 3.
Het Water in het drocvig meir als galle,
Word door bchulp van het Hout, als Atcifche
Honing. Het is cen Houc, waar door
de wränge dingen zoeter fmaken > want de
Hope der Menfchen voor het kruys gehegt
'¿ynde, bloeid.
Doch inmiddels is de Boom ons noch onbekend,
wclkers Hout de Wateren heeftzoct
en, 7.0 het mogelyk is, de zoort des Booms.
By aldien wy RMi Jozua in Jalkut, hören
fol. w. 2. zullcnwyeen^/^//^i?^öowtoell:aim:
by aldien hliezer een Olyfboom , by aldien
"Jonathan zal deze Boom zyn Ardiphne ; by
aldien Rabbi Jozua den Zoon in Schemoth
Rabba Se6i. yo. Idirüoph/ie, van welken de
uytbrciding, uyt ontlccnd , zegt, dat
die wafcht längs de wateren. cn bloemen gelyk
Lelicn voortbrengt, dat die zeer bitter
i s , cn dodclyk.voor de Beeilen. Dat zy in
de Moedercaal word gcnaamt <5";»«/^/. Uyt
Ardiphne en Hirdophne hecit de zeer aardige
Luchnerus gemakkclyk Acr. p. 80. gevonden
Hhododapbie of Nerium welker bloemen veel
eermccdc Roozen overeenkomen, by aldien
wy naauwkeuriger mct de kriiydkennersfprcfcT.
kcn. Maar ook noemen de Dichters de Lehe
Juuo'sRoozen. h'n wyleezcn by Plmus lib.ii.
c. 5. Daar is eene Roode Lehe, welkedeGrieken
Criuon meinen. Anderen derzelver Bloem C)«frrhodon,
of Bonds rooz-e. Het is zeker, en
van den voorgeprezen Lochnerus breedvoerig
betoogd , dat Ardiphne en Hirdophne afgewrongen
zyn van Rhododaphne: Nertonmiheeft
roode enkele bloemen. Nernm of Rhododendrum
eene roode en witte bloem , na de befchryving
van denzelven het XV. Boek in het 19. kap.
IS eene boomachtige Plante, mt eeuenrechtenJteel,
en gtarrnt mtt rechte enßevige takken, zaß'raan
verwig, of bleekgroen, waar aan vele, lange.
Jeherpe biade» zyn, omtrent eenen voets du 'im breed,
merendeels drie te gelyk uyifpruytende riii cn da»
twee, äaar de takke» verdeelt worden, byuacene
omgekeerde vinger van een gelegen, ruitwe, harde,
dikke ; op de bovenße zyde doukeigroene. als de
bladcre» van den Laiiner, mehr naar beneden^
om de hier eu daar gefprcngde vlakkcn, wiite,
zonda' Zäp: de bovenlic takken worden in eenige
telgen van een gejplull , waaraan vele bloemen
zirten , aan een gcvcgd, riekcnde, zeer jraai
blozende, met welke verwe de inkarnaat roode
Roezen byva gezien worden, of Witte m vyven
verdeelt van äen kurier : aan elkdeelvandeverdeehng
is aangewaßchen binuewaartsinzekcr driepufiti^
aat/harigzil, in het tmddenvyf pm/cn te
zamm gevoegd hairif, zynde ; doch van de lauge
bloeme als het onäerße van den fleel omrmgen de-
Zehe van bxiyten zeer hongrode blaadjis : de
peulen volgen op de verßenlie bloemen, vol zynde
van een vochtig zaad. De toeeigening van Nerius
beguniligt on/cn Text , en dat het water
door hulpe van het Hout is zoet geworden
als zuyker Al-Afchar, Schakar el Manfchergcnaamt,
liet welk een zoort van eenen llruyk
uytlevert. Deze Zuyker cn dit Heellcrgewas,
waar uyt die genomen word bcfchryft Lochner
zeer Breedvoerig en gelcerdclyk in het j.
kapittel.
PRINT.
E x o u i Ciip.XY V. ar.
:xn. Fontes, LXX raliiiie.