N A T Ü Ü R K U N D E . 1 5 3
P R I N T B L A D CI. CIL CHI.
Daar na zaten zy neder om hrood te eeten^ ende hieven haare oos,en op, ende za- fen, ende úet, een reizig gezelfchap van Miäianiten hwam uit Gilead: ende
aare Kemelen droegen Jpeccryen ende baizem, ende * mirrhe, reizende, om
dat af te hrengen na Egypte. Gen. X X X V I I . v. z j .
* MiiTchien het kruit Loibum^ waílchende längs den AV/,en ondcr de genceskruiJcn gccelc.
Tins trekt het MIDI ANIETS geßagt
*Door ndre en wilde woeßenyen,
UetB ALZEM.MTRRHE en S'PESERTÉR,
ÍVaar uit het winß en voordeel wagt,
Vati Gilead regt naar de zömen
Des gl oten Nyls, iz iens wyde vliet
Komt midden door Egyfte ßromen^
ESr hy längs zeven monden fchiet
In V zoiit der miádelaudfe bären.
S Grdte tagt / ò ßout beßaan !
De -juinzugt dryft den Koopman aan,
Ten trots van rampen ofgevdren-^
De Kemel zii-oegd door d'over laß
Der vrugten, die elk een behagen ^
Het eelße dal in Syrie waß,
iVord aan den Nylßroom opgedragen.
De Waren ilaan ons ten tooa te ilellen,
dewelke de reizende Ifmdèliien, de bende
Ijrnaeliten of Midianiten, of, gelyk men
hedendaags zegt,de Karavane der Arabiers,
uit de (Jileaditifche Landltreek in Egypte
hebbe overgebragt.
Het eerlte het welke Mozef vermeld zyn
Necoothy welk woord ook voorkomt Gen.
XLIII. 11. dog is van eene onzekere beduidenis.
Jonathan verklaart het ¡chegno, en de
Arabifche vertaling van Erpeuius Semagna
'wafch^geìyk mede Bere/cith Rabba Sect 9 i.
Z y meenen dat het by Onkeks hcc zelve is
jchignoov. De LXXzetien hcc over door TZ?}'-
miamafa, Aquila, Stiiraka^ Hieronymtis op
de cerile plaacs Speceryen, op de Liailbe Storax.
Zo ook wy op beidepiaatzen
(ìr^iirze. De Syrifclie vcruling rehithnay
hars. Kimchius, eene begeerlykc zaak. Jarchi
, eene verzameling van vede J'pecenen.
Uit de hedendaagichen hcefc ceti ieder vcrkoren
wat liem bcha;igu heeft. -"jumus vcrklaart
het Myxana. hccvvdk, n^iar-¿ynzeggen,
in het Arabii'ch Mnki-da wordgenaamt.
Met één woord n.iar het Hcbrccuwjche Necoth
hellende,vo!gens de gcLuigenis van Aigineta,
/tetius , -Pfello ASìuarms. Het is
nu bekend, dat dir woord by de Arabieren
hetQkzwà tandpoeders^ dewelke by de Arabieren
in een dagelyks gehruik zyn, en niec
alleen de tandcn reiiiigen, maar ook eenen
, welriekenden geur aan dcn mond-aadem vcr-
' fcliaiîcn. Maar daar is tegen aangekant, dat
de Arabiers zodanige Myxaria Mekith noemcn.
Bochart neemt het op \OQX Storax,
en ora deie redenen. dewelke niet -¿yn te
verwerpen. i. Het waichc overvloedig in
Syrie y Tlinius Xii Boek, ¿5 kap van wanr
het nog hedendaags overgevocrt word naar
Marfeilley en in het oveiige Enrôla. Artemidorus
meld van Thenicie by Stcphanus op
het woord karnei. Jo/efus in zyn XVl Bock
23 kap. noemt Galileen. i. Hcc is onderde
alderberoemlte ReukgewaiTèn. Gel)khier
by Alozes, zo ook by Flinius Xil Bock 17
kap. „ De Arabieren voeren wedcrom uit
„ Syrie den Storax , door zynen zwarcn
}, geur op de haarcileden vcrdryvcnde de
„ walging der zyne. 4. Mozes vocgt by Ne.
coth,hatSi vochc van honing en myrrhe,tôt
wclkcr aard de Storàx zeer naby komtjook
zelfi by Du/skorides rheitinodeis. Hetwortclwoord
in de Arabiefche ta^l Nebeth komt
'er mede overeen, het welk becckent met
eene ipies de aarde zodanig te fiingCTen, dat
'er een teeken ingedrakt blyft, en ook. met
de fpielïc doorboord iemand op het hooi'd
vverpcn. Uit den Storaxboom, naar degetuigenis
van Strabo ta Jlurakina akontiimara
eoikota tois kranamois ^ wovdcn vverp/pieiîcn
Q q vaa