, ' î ' l i .
i:
•iiílilí
! ''ïl'i!!;.
I .1 • !. I
i ' l i
il!- 'pi!
i f i
III"';'!'! ' • ' ;
!i 'Il
• :iia,i' : • i';
11:
Iii!,.-
2 5 8 GE E S T
hadden, ende de ktuderen ifraels en hUdengeen
Man meer, ntaar zy aten in den zelven jare
van de inkomßcn des lañáis Kanaan.
Daaris onder de Joodfche Meeílers n¡emanc,
die gelecrder ende bondiger over hec
Manna hccíx. gcíchrevcii, j-Ihaihaneí. Hy
brengt twaalf redencn by zullende bewvzen,
dat het Manna niernatuurelyk,manrwonderdadig
is geweeft. Ik v.al dczclve in ecn kort
begryp by ecn trekken, die gene, devvclke
van elk byzonder. en van dcrzelven kracht
volkomendcr begeren onderricht te worden,
afzendende tot de gefchicdenisvanhct A/««//«
ÒQoxJoann: Buxtorf^ dcwelke te viiiden is
in zywQ Exercitat : ò'acrìs. i.Tegenwoordig
vait liet Manna niet in de Woeltyne òmai.
1. Niet geduurende den loop van hct ganfciie
Jaar > maar alleenlyk in de Lentemaanden
Maart en April, daar in ccgendeel dat Hemeliche
gevallen is gcv\cclt xouder onderícheid
op elkcn Maand en dag. 3. Het gemeene
Manna imek niet door de Son gelyk
dat bovennatuurelyke. )!)och Abarbanel'às\x'j•
kelt: want het Manna moeil voor Zonnen
opgang worden verzamclt) anders verl'molc
het. 4. Het nvituurelykei^/í?»«« word na den
nacht niet voi wormen, gelyk dac Hemellche.
5. Het Natuurelyk Manna, op de Tong ¿ynde
gelegt. Imelt, doch zo niet het andere. 6.
Dat geene, het welke wy nu gebruyken, is
zo han en valt, dat het kan gemalen worden,
en daar van koeken worden gebakken. 7-
Het geneezende Manna is niet voedzaam,
maar Artzenyachtig, zuyverende, daar in
tegendeel dat der Ifraeliten het aldcrbeÜe
voedzeiverfchaft heeft, alwaarom genaamd
icchem Hakkelokal zeer licht Brood , en niet
bezwaarlyk noch voor de Maag, noch voor •
E L Y K E
de andere deelen van het Lichaam. 8. Het
HcmeHch Manna is opdenzesdendagin eene
d o b b e l e / ö r r / i en gevallen, enverzamelt,
doch opden Sabbaih niets. Dusdanig kan
yan geen gewoonlyk gezegt worden 9. Daar
is het Hemeifche het meeil gevallen, aKvaar
de Y/mV/r^a zieh gclegerc hebben. JO. Het
Manna is als een zeer getrouw reisgezel de
¡jraéhtcn gevolgd tot aan de Land palen van
het beloofdeLand, en daar over, naderhand
tegen de eigen ingewailchen Vruchten van hct
Land verwiiîèlt. i r. Ter eeuwiger gedachten
is van hct Wender werk inoeit het Hemelfch
Manna in de ArkedesVerbonds worden
bevvaard. 12. Men leelt T)eitt. l^Jll. 7.
dat hct Manna aan ìfraH en hunlieder\'äderen
ten eenemaal is onbekend geweeil Ende
by verootmoedigde u, ende Iht u bangeren ,
tndc fpysde n met't MAN, dat gy niet eti
kende, noch nv;e Vaderen gekent hadden-. op
dat hy n bekent maakte, ¿at de tnen/che niet
alleen w« de broode leeft, maardat devienjche
leefi van alles, dat nyt des H E E Ii E N nmt
uitgaaî. Dit ondertekenen, na y^barbanel,
andere Joodfche Leeraars Habbi Mozes Bar.
Matbman, Rabbi Bêchai, Rabbi ifaac Ben.
Aramah, Habbi Levi Ben Gerjon.
Over het Manna van hebben wydlopig
gefchreeven.
yoann. Buxtorf gefihiedenis van het Manna
tn Exercit. Sacr 326-390. Anth. Hulßus
39- àe Manna ® Rv^e. Refp. Jacobo
Steenhnyzen Lugd. Bat. 1677.
Cl. Salma fins Comment, de Manna, quieiftat
in Hilejatrica^. f« Exerc.
Solm- f>. 809.
Staceli, de vocula Man,
Zo dra het morgenUgt uit V ooße is opgerézeny
Is 'î MANNA van den voorgegánen dag
Gelyk met éénen ßag
Bedurven, dat elk een daar angflig voor moet -wezen •
Hetkrieldvan WORMEN KALANDKRS;>¿íí_/?w¿r,
T)e Jchóne ßnaak, dten V had, is gants verdwcnen
Als 'i dagligt is verfihéiten,
Waar door G o D S beer'lykheid met fchoonder luißer blinkt :
Te meêr dewyl het ftceds blyft goed en ongefchonaen y
IVanneer de d<ig, die gro'te T>ag genaakt,
Door G 0 D ter ruß gemaakt,
ÎVaar in geen MANNA o/> de Felden 'jvord gevondsn,
IVorm ßhynt kragteloos te worden dim tyd,
Hy laat de fpys de Jniggende IS R A L 1 T E N
Naar hunnen 'xens genieten,
Daar hy die anders fihent, doorknabbeld, knaagd en byt.
De bemel fchynt ook op den Sabbatbdag geßoten,
Geen MANNA valt by 't leger o^ het land^
Elk leefà in dez.en ßand
Van V geen den voor'gen dag hem over is gefchdten.
Een dubbel H^onderwerk vervoegd zig hier te zaam" ;
Het MANNA kan de duuring niet verdragen
yíls oj> de Sabbath dagen,
Dan bhft het y als het was y tot kders Jj>ys bekwaam. PRINTEX03JI
Cap.XVI.V.i3
¿ieldiuiiL^ I,oculta'.
I L ^ u c l ) Gmrxv'i.P
ntfrl^ri'i'fVn