liiln
' t i l ! -
2 4 1 GE E S T
w e g , h o e r u u w , nooitbegaan, doorflcuyken
en Zeeplanten, doorgaanszeerfcherpe, met
fchelpen, met zeehorencjes geplaveit en bezec,
ten zy het G O D behaagd had, ter
gunfte van zyn volk denzelven te ilegcen ,
ende de hinderpalen uyt den wegteruymen.
Doch moell hier de onmeetbare macht van
G O D verhecrlykt worden door den ondergang
der vyanden. "De H E E R E zag op het
leger d<r Egiptenaren in de co/omwedes vuurs,
ende der '^-olcke: ende by verßhrikte bet leger
der Egiptenaren. Tocn hebben eerlt de verblinde
Eg^^ptenaars de oogen geopent, wanncer
zy den ondergang aldernaaft zagen, de
zwaarden aan eenen water draadboven hunne
hoofdcn hangende. Op het oogenblik des
Doods worden gchoord Wceklachten, vervlockingen
van het Noodlot: het krygsleger
Word verbaall, zommigen onderüaan te rüg
te trekken, anderen zeer Tpoedig voort te
gaan, alle het gevaar te ontkomen. Maar GOD
Jiiet de räderen barer 'jvagctien ii-f^, ende dedezeßjüaerlyk
voortvaren. Endedeeindelyke
ondergang van hetEgyptifch Heirlegerisioen
ten laatiten ten uytvoer gebracht, wanneer
m z e s op G 0 D'S bevel de hand had uytgellrekt,
cn G O D de wetten der Natuur,
eenigcn tyd opgefchort, weder had herftelt,
als op het puntlHp van verzaading. Want de
Wateren tjoame» weder , ende bedekten de
-j;agenen en de ruyter.^enhetgantfche heyrleger
-van 'Fbarao, dat hen mgevolght was in de zeei
daar en bleef niet eeti van haar overigh.
Doch dat wy niet te veel zeggen van de
Egyptenaars en derzelver hartnekkigheid.. Zy
vinden in Le Clercq eenen voorfpraak.
Egypienaars, 2egt hy , hebbengeloofd^ dat de
ifraeliten zieh bediend bebben van de gelegenheid
der ebbe grooter dan naar gewootite: en
dat derhalven bet hen nodig wäre terßond door
te trekken, op dat de wegh door de wederom
keerende golven hen nx
It wie
Alhoewel de Egyptenaa\
dende '^aren , zyn zy
heidniet te befchuldigen
vermoed badden dat hii
<an gramßhap woet
zo groote dwaas-
'at zy, by aldten zy
nwonderwerkwas,
Kocbtans gene zwarigheid zouden hbhen gemaakt
om op der zee neder te dalen : ook zouden
zy biiy ten twi fei gezien hebhen, dat biet
een ii-OHder^-erk''-j}as gefchied, by aldienzydt
zaak met zekeren fchyn van waarheid aan eene
ongezjoone ebbe hadden kmnen toefchryven.
Maar dat hier de Voorfpraak ons z egge , hebben
deze gene wondertekcnen genoeginhun
Vaderland gezien ? Hebben niet, 'PharaozzM,
en zyne 'l'ovenaars den vinger G O D S erkend?
zyn 'er niet dagelyks Dwingelanden
en ook ook gemeene ¿ondaars, dewelke bewogen
door eene blinde driftvanverdorvene
hcrcstochten zodanige dingen uytvoeren, dewelke
ilryden tegcn de gezonde reden, en
dezeWe in den afgrond van eenvolflagenvcr-
E L Y K E
d e r f , te gelyktydelyk eneeuwlg, vanboven
leder Horten! De raadOagen G O D S zyn
iltyd zeer wys, dewelUe de menfchen gebruykt
als w e r k t u y g e n , om de befluyteu uyt te
voeren gelchikt.
Ende de zee kwam weder , zegt de Heilige
Gefchiedenis-fchryver , naamentlyk die
itermuuren zyn gevallen, de wateren wederkerende
cot hunne voorige vloeibaarheid.
Le Clercq wil, dat hier eene Wind heefttuffcheningcblazen,
ileunendeop£Ari?d.Jir^. lo.
Gy hebt met uwen wint geblazen de zee heeft
zegedekt: zy zonken ander als loot in geweidige
wateren. Ik wil met hem hier over niec
twiften: de wateren hebben weder kunnen
toevloeijcn, de wetten der Natuur herltcld
zynde, door hunne eigen zwaar te, maarook
had 'er de Wind kunnen tuilchen komen.
Aangaande den ondergang van 'Pharaos
Leger heeft Le Clercq deze gedachte, dat de
Ruyters en wagenen niet gemakkelyk wegh
hebben fpoeden kunnen op eenen ilymachtig
e n g r o n d , week, zandig, de räderendaarenboven
van de Wagens tegens defcherpe klippen
ende ruuwe koraalgewaßen zyndegebroken.
Dusdaniger wyze fchynt hy wederom
het wonderwcrk te verkleinen. Ikwerpehem
niet tegen dan de woorden van Mofes. Ende
GOD ßiet de räderen barer wagenen weg ^ ende
dedefe Jwaarlyk voort varen. Ik wil hier
niet onderzoeken, of hyzulks door natuure*
lyke of bovennatuurelyke middelen ter uytvoer
heeft gebracht. Het gehele Gefchapendom
Üaat op G O D S wenk gereed: het ftaat den
almachtigen vry, zyne bevelenuyt te voeren
volgens de wetten der Natuur, of boven dezelve
werkzaam te zyn. Het gebeurd menigwerf,
dat ook Le Clercq nietzalontkennen,
dat hy naturelyke middelen gebruykt, en
nochtans wonderwerken verriebt. Zodanig
i s h e t , by aldien deWind waaid. endatllerkelyk,
dewelke volgens de order der Natuur
ofnietwaeijenzoude, of niet zo hevig} voornamentlyk
zo wanneer eene zo onverwachcc
uytkorallei gelyk aihier, te voren was voorzegt
geweeil. Want aldus heeft Mozes tot het
Volk gefproken : En vreefl niet, ßaet vafie ,
ziei het heil des H t. E R E N , dat hy hzden
aan u doen zal\ want de Egiptenaars, die gy
heden gezien hebt ^ die en zult gy niet weder
zien in der eeimigheid. Exod. XIK 13. of
noch ten huydigen dage op den bodem der
Zee de overblyfzclen der Egyptifche wagenen
tuiTchen Jzirnth en te zien zyn, alwaar
volgens het zeggen van "DuValAQ Arabiers
gewoon zyn te toonen de plaats des
doortochts, iseene vrage ,het onderzoek eencs
naauwkeurigen liefhebbers der overoude dingen
overwaardig. dewelke door middel van
een klok, die de duykers gebruyken, zieh
zoude neder laten.
Hc: riektnaar de vcrzierzelkunde der Joden,
N A T
ü U R K U N D E. 243
d e n , dat (Je w e g , längs welke de Ifraeliten
zyn doorgegaan, niet alleen in het minfte
niet flykaciitig isgeweert, inaardroog: niet
ruuw, hobbelig, maareffen, gelyk als van
eene zeer vermakelyke beemde, bezaaid met
alle zoort e vanKruyden. Deze, dieilusdanig
droomen nemen ten voordeel het Boek der
Wysheid Kap. XIX. 6. "Be mkke overfcbaiuwde
de kger-fUatfe. vi. 7. £tiile daar te
voorcn •watet ßonät, zahmen droog ÍAnát op.
komen, ende uyt de Rode Zee eenen wtgh zonder
verhinäering, ende H)t een jterken vloed,
een gras dragend veldt.
Welke plaats by aldien die, gelyk zy niet
i s , Regelmatig. Canonk, wäre, gelyk cen
leder ziet, te verklaren is, dat de IJraeliten
byna met dezelve gemakkelykheid längs den
grond der Zee zyn doorgegaan, als wäre 't
eene vol kruyden ftaande beemde door te
trekken geweeil.
Hoor noch meér zaken. By aldien zommige
Rabbynen, Ongenes , Efhiphamm en andera
gelooíverdienden, zoo is 'er door de Zo
_ leneeeneweggewecí l, maar twaalf,zo vel
Hammen namentlyk als 'er g> •eelt zyn, op
dat elke ilam door byzondere wegen zouden
kunnen doortrekken. Deze veiligen zieh op
Tj: CXXXyi. "Die de Schelf zee in deelett
deelde. Onze Vaderlandfche overzetting
maakt de verdeelingen, of twee Afdeelingen,
der das Rohr- [Schi l f f ) Meer in zwey
Theil getheilet hat, veel ecr volgens onze
manier van fprceken eene eenige. Die eene
zaak in het midden doorfnyt, die maakt
inderdaad dooreenedoorfnydingtweedeelen.
Zeer bcuzelachtig legt Le Clerq deze doorfnydingen
dusdanig uyt, dat van den eenen
kant de Zee zoude zyn geweeil, van de andere
de Wateren daar van overgebleven in de
kuyien van den oever. N'oornamentlyk is befpottens
w-aardig het verdichifel van Rabbi
Samuel Maroccmus, dewelke , volgens de
aanhaling van wil dat het g^nfche
leger der Hinderen ¡fraels op de Wateren
heeft gewandeld, lichter gemaakt zynde dan
dit vioeibare, ot de zee zynde bevrozen.
In hoe -t/if/ D E L E N ward de R O O - Z E hier verdeeld?
Heeß G O D voor ieder S T A M </i? wateren doen fiheiden ?
Wie- 's zo vermetel die met V Heilige dus /peelä,
Om door een eidel nieuws een Naam zig te bereiden ?
Is 't niet genoeg dat G O D ¿en Doortogt heeß gemaakt?
Neen-, eenwaanwyzenvintin't TWALEFTALif%i«,
Niet lettende of de fchyn het wäre Woord ver zaak t^
Indien hy maar iets nieuws het Volk heeß voor te dra'gen.
Jk bauw my by het geen dat MOSES heeft gezeid:
Dat God ¿¿n Doortogt gaf tot hetl der Ifrdliten,
Ennietdatelk een S T A M een W OV.T? \ D wierd bereid,
IVaar door hy zou de mfi en veiligbeid genieten.
Dies deize ik, en met regt, van deze tiieuwheidaft
En zie naar PHAK.AO en zyn verdiende ßraf.
Twee doorluchtige getuygeniiTen van de- '
"ien doorgang der Ifraéliten door de Rode
Zeezynnoch by deHeidenfe Schryversover
gebleven. Het eerfte is van J/M^oinhetXVÌ.
Boek: "Daar is tergeheugenis overgegeven,
dat Vr iets wonderlyks , en ondi'r die dtngen
dewelke zelden gebenren, voorgevallen ts op
het firand tiiJJchen'Tyrns en Ptolemats: waniieer
dievan 'Ptolemaismetden KeizerSarpedo
waren pagsgeweejl, en ten eenemaal op de
vlucbt gedreven , zyn de vluchtehngen door
bet toevloeijen der zee, gelyk door een vloed
overlìolpt, en anderen in zee weggerukt,
anderen in la^e plaatzen dood overgelaten.
Vaarva wanneer de ebbe was gevolgd, zyn
de lichamen ontdekt, cn onder de doode vijfchen
hier en daar gtkwetjf leggende gevonden. De
plaats bcgunlligt dcrmaten het gevoelen van
Le Clerqy dat het fchynt als hadde hy het
zelve daar uyt gefmccd. Nochtans merkt
deze zeer wel aan, dat het geen aihier van
de ry*-ifche Zee word gezegd. van de Rode
te veriban zyj dat SarpeAo geen eige naam
is, maar hetzelfde dat Sarphadon, leidsman
der Verloszing of der Verlojìen waar voor
Mozes zekerlyk is gehouden geweeft. Eene
andere plaats is 'er te vinden by Diodorusvan
Sicilie het 111. Boek. bladz. i+7- Onder de
Vifiheetende nabiittren 'JJord eene gefcbiedents
overgelevert y het gentebte van de Voorouders
zwde behouden, dat, wanneer 'er eene zeer
groùte ebbe was ge-jjeefi, degeheleboezemvatt
de kille war uytgedroogt, dewelkegràen was
voor het gezicht, de zee zynde te ruggegaan.
Doch wanneer de Aarde op den grond was te
voor fchyn gekomen, dat 'er wederom een zwaar
Zeeiy was op aangekomen, en den boezem hi
den voorigen Jìaat had herftelt. Noch nader,
het welk dien het maar Iccit zal blyken, komt
met onze gefchiedenis over een deze overlevering
der Trogloditcn, dan dat verhaalvan
Strabo, zelfs is het ook voor Le Clerq diendientìig
, alwaarom hy ook die woorden
mefaahs AMnriTEns eene zeer groote ebbe,
gelai!: heeft, dat met groote letters zouden
gedi'ukc worden.
Z o