244 G E E S T
Z o als ik dcze uytlegging hebhe gdniügt
valt my in de banden de Kedevoer ing van den
2eer Verraaarden B a j e r , uyt welke ik de voornaamlle
l a k en, noch riet aangcraakt, 2al uyuk
i e z e n . die voornamentlyk Lt Ckrcq regen
zyn. Heciszeker, dat, het lieiiige jaav, bereeds
door de Goddelyke Wet ingevoerd
z y n d e , de ovenochtderIfr/tiliten, de v v e lk e
aanltonds op hec eertte Pal'cliavolgde, weimg
e dagen na de Naehteveningisvoorgevailen.
D e dag des uvttoclits is geweel l de eerfte na
Paafehen Ex'od. XII. >8. en w o r d uytdrukkel
ï k genaamt W«». XXXIll. 3. il' -vyfnevde
äagh äer ge r e k e n r n ame n l l y k c f
van lier midden der nieuwe Maan, otvande
eerfte Ver fchyning. De IfrailUe,, hebbcn liunlieder
reize veriiaall, als w a r e n zy opdc vlncht
gedi-eeven geweell. Uyt de Legerplaatzen
Numer. XXXIII. 3. raa. opgecdt kan men
o p m a k e n , dat zy uytgetogenzyn tsm Kahme-
Jts op den avond van den IS. dag, zieh gck
g e r t hebben te Sncath op den 16,
den 17. dag het leger ter ncérgellag.
ben te Tiboibimb. Hy ïvil d.it de 1
van Cairo naar de Stad Suez, wclk
.. >P
t e h e b -
ertoebt
Belhzaani
L . n. c. i+.heeftopgnmaakt, langl
o o r t r e i z e n d e , op de derde nacht is
g e w e e l l Op deezen avondilond heeft Pharac
de IfiulM,, achterhaalt Exod. XIV. 9.
Derhalven is d e dag des doorgangs geweeft of
den 4. na de voi l e Maan, by aldien de uyttocht
v a k o p deeerlten van de Voile Maan, ofden
v y f d e n , by aldien de uyttocht éen dag later
is gebeurd. Ook zullen wy zelf omtrent het
u u r t e b e p a l e n niet dwalen, zo wy zeggen,
dat deze overto'cht een weinig voor middernacht
is bcgonnen, en rot omtrent drieuuren
des morgens heeft geduurd. VVant tnflchcn
gelopen de klachten tcgen Mozes. deszelfs
v e r i r o o l l i n g , het bevel van G O D aan Mozes
om de zee te klieven en door te gaan : het
flellen van den wolkkolommetulTchendebei-
E L Y K E
de Legers: de wegvvyking en droogmaking
der zee doov den wind te vvege gebracht:
d e by een vergaderingdervaten, endef:hikking
des Volks met de kudde ende met 2ak
en p.ik. Want van de dcrde uure af beginc
de mofjetiwake, waar in de HEERE jagh
op het ïci^er der Eiiptenaren ; ende by het legev
verfchrikte i Exod. XiV. De Maan had
als loen den middagkr inggenader d na middernacht
ten 2 uurcn 21. minuten, volgens de
eeril e vooronderllciling, o f tenj .uuren 12.
minuten volgens de laatlte. VVaiit by elkeii
d a g m o e t c n 48. minuutcn bygedaan worden
dac de Maan later tot den Middagkring wederkeerc.
Aile deze dingen gelden onder die
v o o r w a a r d e , zo hy aldien de voile Maan invalt
op het midden van dien Nacht , in dewelk
e het Volk uyt Egypt e is uytget rokken, of
de naart voorgaande.; doch het beneemt nicts
aan de uytrekcning ofzulks eenige uuren later
zy voorgcvallen de zwarigheid alleen maar
zynde vvegens eenige minuten.
M c n m a g dandaaruyt befluyten, dat het,
ten cyde des doortochcs van d e Ifraéíiten door
d e Zee niec hebbe geweeft de e b b e , oí d e g e -
w o n e z-akking, m aar wel eene toevloeijing,
o f o p z w e l l i n g tot denalderhoogl len irap, welk
e r begin Ó. uuren te rüg gerekend zynde,
g e w e e i l is des avonds ten 8. o f 9 uuren. Dat
daar en regen de verdrinking der t gyptenaars
invalt tufTchen } en 6-uurenbynainden middentyd
van de gewone ebbe. By aldicn wy
daarenboven aanmerken . dat de Zeen omtrent
de Nachtevingen, ook ten tyde der \'olle
Maanen en Nieuwe Maanen voornamentlyk
boven andere tydcn opzw eilen , zo zal hec
klaar biyken, datdewatcrentcntydevandcn
doorgang op hetalderhoogi lzyngcweeft , cn
in de eerlle nachtwake, vvaar in deb'gyptenaars
vermeid z yn, op het alderlaaglle, om
dat doorgaai
eenkomt.
de • e b b e met den vloed t
Ende de Engel C O D E S die voor het heyr Ifiaek ging, vermck , ende gjngb
achter hen: de wolcken-colomme vertrok ook van haar aangezichte, ende ßondt
achter hen. n, . t rr -i
Ende zy kwam ttifjchen het Leger der Egyptenaaren, endettijjchen tlegerIJraets:
en de wolche en de wolcke was te gelycke duißerniBe {den Egyptenaars) ende
verüchtte den nacht: [den I/raeliten) zo dat d'een tot den andere« nict en naderde
den gantjchen nacht, txod. X IV. vs. 151. zo.
Wy hdiben die dingen, devvelke van dit
G o d d e l y k LLchtverfchynzcl kunnen
w o r d e n g e z e g t , hovcnover A'/Vi 2i,i2.
hereeds yerklaard. Het zelve is wel van te
vooren , en aanllonds na den uyttocht der
Ifraetiten gezien, maar nu verUnderd hetvan
plaats , de colomme de-juetke mor hentteden
was,ßiiat achter hen, eenen muur des af fcheidfels
tnlTchen de twee Heirlegers, maar imr
de zyde der Egyptenaars donker, naar der
¡¡'raeluen zyde helder, naar de manier byna
van die lantaarnen , dewelke maar allecnlyk
van vooren licht geven , hun fchynzel naar
v o o r e n zendende, van achteren niet: by aldien
het geoorloofd is g o d d e l y k e dingen, Ijy
d i e door konll gcnwakt zyn, te vergelyk™.
N A T U U R KUNDE. ^45
De afgnnden helhenfe ledech
Exod. XV. vs. 5.
zy zyn in de dtepten gezonchen als een fleen.
Ovtmeiifie P H A R A O ow flrnfaur is ¡el
Tie bette van WIÎJ wraak word m de waterjh
Gekoetd, bedolven, en in eeu'j,igheid gefmoo
Hoe fibrikt de krygsknegt als hy 't ysz'hk
ner STAANDE GOLVEN, die van bovi
De WATERMUUREN ziet men of elkan
•Dat Vaard en Wagen word verf Ietterà met elkaár.
De Zé gaat woedend, bier treft de eene gilf op de aar,
Zo hivig, dat het fcbuim fehynt tot de lugt te Jfalten:
•Daar komt een and're haar des V'^ing lands wagen vatt
En /myt hem om en om. Het zvjemmetid leger tragt
Zi^ mg te bergen, fiboon "t nilt dan de dood verwap.
Elk zirgt maar voor zig zelf, en ziet naar forfl, nog Korn
Zo krwt de Hoogmoe/ in het ende zyn betonmg;
IVant P H A R A O Ueefßeeds verflokt en hard van hart
Bet geen zyn onderdaan bezunrde met veel fmart.
•t Egyftis ßrani weirgalmd, geht de Ar abiete oever,
En de Egbo maakt 't gelnid der ßervende mg droever
lerwyl al 't beir verdrinkt. Het trolffe Memfhis ieejt,
jlls het de weirgatmd hoord hoe zynen Koniiig ß e e f l ,
Met zo veel duizende van «itgelize ¡cbdren.
De rouwtoon van den Nyl ßaat 0/ de ojitßell
•Der SCHELF-ZE, die nog uaoeà längs bet A.
•Daar de vermoeide Jood hotmd in zyn i f t
En hofd de Godheid met vermegde zegenz
Nu hy naar zvicn wem de vryheid heefì ont
en Imrit
•der forte«;
WA a r l y k de Egyftenaarszyngegimäooi
het dal der Schaduwe des Doods tusfchen
tweemuuren van w a t e r , doordeGodd
e l y k e kracht, de Wettender Natuur opg
e f c h o r t zynde , opgerecht, de IJra'rliten
willende vervolgen; de Natuurnii wederom
aan zieh zelve gelaten, de wetten zynde wed
e r om herflelt, vallon de Muuren om verre,
d e Wateren lopen wederom te zamen, zy
overflelpen GODSv y anden. Waarbymen
kan aanmerken, dat de Menfchen zo veel te
zwaardcr zyn als het Water, zelfs het Zeew
a t e r , en van zelfs onde rgedompe l t worden,
r baren
ßrand.
ngen.
ten z y dat z y of door de konft van zweramen,
o f a n d e r e k o n l l g r e e p worden boven gehouden,
en dat z o wel te rafli;her, hoe mei r zwaarte
z y by zieh d ragen, gelyk alhier de voetknechtten
zo wel als de riiyters door hunliedcr
wapenrulling bezwaard waren. En buyten
t w y f f e l is deze val niet langzaam geweell:,
maar geweidig en onl luymig, de dykcn, op
dat ik z o fpreeke, door de perlFuig v.tn alle
d e r o n d om leggendedeelcnzynde verbrokcn,
z o veel te onlluymiger, hoe die muuren hooger
geweell zyn. Zo dat zy te gelyk aangev
a t , bcdckt en verfmootd zyn geworden.
Ende door't lehlaes van uivcn neufi zyn de viateren opgehooptgeworden, de üroomen hebhen
Over ejndegeßaan, als een hoop.de afgrondenzynflyfgeworden ,n therteder zee.
Gy hebt met «wen wind geblafen, de xee heeftfe gedeckt: zyzoncken onder als loot
'":e viateren. Exod. X V . vs. S. 10.
Katnvrkmdige Twißreedc van Jo Bult,
haz. Mathefms, viaar in betoogt rz-ord, d^it
in den •Doorticht der Ifiailiten dcor de Rode
Zee,geeneebbe fWcbvUedisge'j:eeß,zynde daar
van (itvcrdediger Erhard Lindner. Te Leip.
•zieh by |. Gothofr. Richtcr 168S. in +.0. •
Bc 'J:-iskmdige liedenvoeriagvan 'lo.lVilb.
BajerOver Exod. XIV. aegenshct VraagBnk;
of'er teil tyde van den doorgangder Ifrailiten
door de Rode Zeegeweeßis eenege-jioone ebbe of
ncderzakking, zynde verweerder Jos«: 'jat.
Bajer, deszelfs volle Broeder, gehouden te
Saal 1697. hcrdrukt 1713. in 4». ^ • -
Q q q PR I N T -
Di e zakcn, dewelke wy tot noch toe in d e 1
optelling van de Wondcrwerkcn uyt de :
opheldering hebben bygebracht. bevciligen
en luyileren op deze uytdi'ukkingen v.m den ^
H . Gcel l , door de huppelcnde I/raeluen in
hunliedcr Zegczangcn , G O D E ter cere
o p g e z o u g e n , voortgebracht.
V o o r het overige o v e r deze verwonderlyke
g c f c h i e d e n i f l e , welke wy hebben verklaard,
z y n in het byzonder voor banden ;
•De Redemering van > . le Clercq over
den docrtocht door de UimieeJehl Zee, gehegt
aan deßTelfs verUariug ovej- de Bocken vatt
Mozes.
f.
»
•(;.:! i n "
•ji'"
1