i Mf'"":,
i n l i l i '
i i ä i t m
,li
Ifii
•uriiiyi:
i ' f . „.
1 E - . i
. . J i i l i r '
„ i i f ^ : ! " ' ' "
il }1 ' '
I I
n :
••Ii H,
•niii:i-i IVI
: j'ii
• r
N A T ü U R K U N D E.
tJAiaar telkem [meekt gy om verlofz.in^ in iivi nfiod,
Maar telkens zie ik u ook uw belofte br^ken.
Tlenkvn, PHARAO.' G O D , door uwe dooi.
Het lydetidc I S R A E L of 't atkrjirengß' zd Ulriken.
•95
D
och Cinntm 7yn gene Vkoijen maar Lity-
_ zen. De redeiien, dewelke d^ar voor
pleiten zyn by Bochart de volgende, verder
te onderzoeken. Noch op de Sknipas
lyk genaamt, noch op de hmpiäas^ watermuggen
paflen de dingen, de welke Mo/es van
den oorfpronk der Cinmm uyc het ilof der
y\arde verhaalt : welk bewys echter by my
niet fchynt te binden. Van eene naturelyke
voortteeling tot eene wonderdadige dcugd het
gevolg niet; maar even zo is ook de naturelyke
voortbrenging uyc het rtof der Aarde;
ja het zoude in eenen geheelen ftrydigen zin
kunnen worden omgekeerd, en men zoude
kunnen zeggen, dat G O Ü heeftwillen tooijen,
dat hy niet gebenden is aandegewone
wetten derNatuure, endathy uyt het alderdroogile
flof kan voortbrengen die dingen,
dewelke de gewone loop der Natuure voortbreogt
uyt flym, ja wat zegge ik ? enkel
uyt ilof? uyt niets. 2. Dat de Cinttim worden
gelezen te zyn geweeil aan de menfchen
en aan het Vee^ het welk aan Luyzen beter
dan aan Vloijen toepad'elyk is, dewelke alboewel
zy en Meofchenen Bcciien laftigzyn.
dezelve nochtans niet ilandvaltig, gelyk de
luyzen aankleven ; „ zy zyn tegcnwoordig
» en afwezende, te gelyk vluchten zy en
,, blyven, enryden metvieugelsrondomdcn
„ raenfch, als aardiglyk Achilles Tattus zegt.
Doch ook die bewysrede is niet betooglyk
De plage is zekerlyk groot geweeil, ja de
groocile _, by aldien er gantfche heirlegers
vanvicoijengeweeltzyn, by aldien eenegantr
fchc bende een eenig menfch omringt, by
aldien 50. na hunne Iteeken wegvliegende,
aaniloiids 100. andere zyn by de hand geweeil,
elk met hare angels gereed. 3. De
"Woordooripronkelykheid Cm is voor de
Luyzen, het welk in Niphai is Nachon, en
berekent vaß en f/erk zyn. Hy gevolg zyn
Cinjiim een ^•a/i en ßerk diertje, dufapbaitC'
ton afo toü Soomatos, Ariilot. Hiß l.l^.c.ix.
Deze bewysrede heeit geen med-r klem, dan
andere uyt de L.ettcrkiuide genomen. 4.87
de Thalroudillen is Cinuah ,een Luys. y. Van
liet zclve woord Con of.in T'tkelConen fchynt
afgeilamt le zyn het griekfche Kouis voor
ecoe Nete of Ey van eene Luys. MilTchien
ook uyt r/tumm is afgeleid het griekfche
Kiknia rmkraphtbciria voor KinmaoiKtnia.
Ivlaar ook dit bewys isgeleend. ,6. Uyt G«-
inm IS geipaakt Ciwiam met eene tuffchen
geJtelde M. voor eene raenigte van Luyzeu
Exoa.VUl. 17. Ikvoegedaarby. dat uyt de
verwifzeling der Letteren N. en L. gelbroten
is het l\eUe der Ara'bicren Meninzk. lex.
4105. mifTchien ook Ktelez by dcnzelven
bladz.lT^S. katnkau^kamkamet^kamlet. hladz.
Het gezach vz^ijoßphns komt daarbv,
deweike/ÄrÄfiraj heeft, der Kaldeewj^'en ^
van 'Jonathan en Onkelos, vanden^>/>r,J"dmariraany
Arnbifcbe ^TS Hcbreeui£>/che\>Jootdenboeken,
svxàt Mtibammedanen enz: welke
bewysrede voor anderen bind.
in het geflacht der luyzen heeft niet ftil
gehoüden myn eertyds zccr gemeenzame
vriend, nu overleden, Alich. Fred. Lechner
in zyne uytleggtvg over de Lujsziekte -vati het
hm van Tlirnus i^aterianiis : MificU.Curhf
Cent, m l Obf i. maar hy bepaalt zelfs de
zoorte , dat deze Eglftifthe luyzen geene
geroene van het Hoofd zyn geweert, maar
dodelyke, by de Arabiers genaanidt FHix
durouZj dat is gezegd van naden o^byjae^tngen,
en Zecca, welk woord A r w / w afleid
van zuygen Orig. Ling-u. hai. f . 3,8, als of
het Ware Jw^/Vii, Ztcca. Tiatulm ^ TUinU
by de Italianen , by de Gaskonjers Vezzolada,
by de Farnfchen il/öri/ijsj, de Duvi-
!Am Filzlaife, Blattlinfe, ora dat , dat
zoort van luyzen niet alleen neftcld aan de fchamelheid,
maar in alie deelen met bayrbezet.
Ja het Is geoorlofd tegilTen, datdeze luyzen
Cinnim nietgewedl zynvaneenezoort, maar
van veelderhande, en vcrfcheidcne aan Meufchen
en Beeßen. Gek-genheid tot de giffing
geven de aanmerkingcn van de hcdcndaag'^
i'che onderzoeiiers der Natuur, dcwelke ons
verzekeren , dat niet alleen de rocnfchen ,
raaar ook elke zoort van Beeften Orten.
Paarden, Honden, Schape n, Geitcn, Visfchen,
Bloedelozedierljes hunne Inj-zen hebben.
Zo dat het gantfdie gefcliiedenis verbali
van de Inyzen de plaats van eene geliele
Verklaring bcilaan zoude. By aldien deze
overdenking plaats heeft, openbaart zy noch
meér den arm des Almachtige n , dan wanneer
wy in cene zoort iban bleven. Deze overdenkingen
ondertekend o( k de groot e
chart Hieroz. IJ. Ii. IV kap. lö. Zie ondertuiTchen
uyt /iedi ofereintomo agii Infetti
Tavola 19. eenige zoorten met venneerderde
grootte afgebeeld , dewelke de tgiptcnaren
als een Kroone omringen. Van
Al
B. Eene luys van een wiitGcitje.
C. Van een fCameel.
D. Van een E-zel.
E. van eenen Afrikaanfchen Ram,
¥ . van een güineefche Hcn.
G. van een Hart.
H . van eenen Tyger,
P R I N T -