E L Y K E
de Heer van den doden Offe Mtet zeggen tegen
den Heer van den levendigen Offe, geef my 50 NUMMI, vceleèrzoudentot denzodanigen
272 G E E S T
<iood lichaam. Nochtans is hy niet geboudeit
het 'iSìeder te ^ eveny datt uyt het lichaam vati
den Osy dciL-elke gekwetfl heefr, om dat 'er
word gezegt : men zal den levendigen Ofle
verkopen : by aldien dan een Offe van jo.
nummi eenen Offe dood van zoo, nelkers
dood aas eene M i N zvaardig 'J> are, zo kan
gezegc worden, uwe is de OiVe diegekwctlt
heett, necm liem , cn gvmn henen,
allclìooiì, hy hoven een DENAKlUS niet
P R I N T B L A D CLXIX.
en za/í geen vkejch eeten dat op den velde ge/cheuft .is ^ gymhhetdcn hondt
vooí'werpcJí. Exod: XXII, vers 31.
HEt onreine vleefcli u'ord voor den Hond, een onrcin ct> vleefchvedíindend Beell,
op xyn plaacs naauwkeuriger te verhandelen , afgeknaagi gefchikt, hec vvclkongcoorlofdwas voor een voor de fnelle hondcn,
Mcnfch aan te víkQn.'Pfeudo-PhocylidesvsA 3 6.
gy geen vleefch van de v:ilde Beeßen
afgeknaagt eet, ntaar Uat de overblyfzeUn over
Fñer v:-ord het " jodend'-'m GODS wetten voorgefchréven,
Len vajie ree ^ eímaat i::aar naar het heeft le leven i
Hie Brcederliefde iziord hier ook volmaakt verioond }
Dai [choon onze eveiwaafle ons heeft misdaun, gehoond,-
¡Vf nugta.HS zyn verpítgt ht ranif cn ^ cf gevaren
Hem hulp te hieden, en, is 't moo¿lyky te bewdren
Hi-m, en zyn ve en goed; ver van hem tn den nood .
Te ¿aten, en zig dan te wréken met zyn dood.
S Meen de Liefde nioet de hoogfie plaats bekléden.
Zo volgt de Jlerveling de rigtfnoer van GODS reden.
JVaar achhoe ménigmaal word dit gebod misdaan,
Ais men met vreugde ziet zyn evenmens vergaan ?
het welk eene Joodfche droomery is, raaar
om dat deze fpyze dit vieeich vretend beeil
palUe.
Niet ten dankbaren loon, om dat toen de
kinderen van Ifrael uyt ^^y/if uyttrokken,
geex bond zjue tonge verroerde, Lxod; XI. 7.
Wamieer gy uwes vyanäts o j j e , ofte kyjien dvjaknäen ezel oirtmoet, gy zuk hem
denzehen gantfchelyk weder hraigen.
Wantteer gy uwes haters ezel onder zwen laß ziet leggen, ztdt gy dannalatigzyn ^
om het awe te vertaten voor hem Ì Gy zult het in aller maniere inet hem verlaten.
Exod. XXIII. vers: 4, y.
DF,Pliiats, metdezetweegelykluydende,
dewelke op een uytkomen, llaat "Deut.
X X I L i . Ghy zult uvjes broeders o(Je ofte
klein vee niet zten afgedreven, ende u van die
verbergen, ghy ZMlizeuwen broedergantfchelyk
GOD. Doch op dat men niet zoude denken,
dal dezegegeven Wetalleen zieh maar uytilrekte
'^ cdertoeßieren. Daar is eene üilzwygend e
Wet der Naiuur, dewelke het zelfde oiis inboezemd,
op dat niet de onfchuldige fchepzels
offerhanden worden van onze dn'fien.
Üok wy zyn llcrvelingen, zovelealswyzyn,
düor rccht van de Naiuur gelyk; door recht
van de Natuuv tot onderlinge liefde verbonden.
lin let wcl, die in Exodus genaamt word
vyand, word in T)cuiernomium Broeder genaamt.
Derhalven zyn ook de'aldervergraralle
vyanden Broeders, alle van den zeiven
ftam, zy dragen alle het beeld van denzelven
tot den Offe en Lzel: dezelve is vcel
wyder uytgellrekt, en is uyigeflrekttot alles
dat of des broeders, of desvyands is Ziede
Verklaringvanden Wetgever -Deut. XJ^ IL^ .
Alzo zult gy ook doen aan zynen ezel, ende
alzo zult gy doen aan zyne kledinge, ja alzo
zult gy doenaan al het verloren ii-j:jcs broeders^
dat van hem verloren zal zyn, ende dat gy
zult hebben gevonden j gy zult n niet mögen
verbergen. Laat die Wet der Farizeeuwcn
zyn verbannen: Ghy, zult urz'en Naaßen l i t f
hebben, ende uweuvyandt zult gy baten. Matth. ^.43. Men rooet het kv,'aat overwinnen dcor
hetgoede, Rom : X I I . ii. vergelyk Bochait.
Hieroz. T. f . L. I I . c. ^ o
Gy
1 < ' 'OX.
FjCOlU Ciip.A-XUl.V.U). ^^ u.^iti'i^'^ioluStírtf.-xoi.iM.i.
lí.H^aus 1>I lacre Aíatiis uoii cot^t leiulu s.
•i!.
^Ui:!!,
y