' , I, . r '
• f î t ;
182 G E E S T E L Y K E
gemeNc, en de KtibeiteL een Keißeen^o^
de geâaante vancenjagt/^riet, ofte />•/, Mercat.
Mus. Mietali, p. 243. wegens dezc is
byna geen cwyfFel, datze van de ouden zyn
gebruykt geweeil in d enOor logom de pylcn
aan te fchcrpen, voornamentlyk 00k by de
Moordfche Volkeren tot de Oflcrhanden,
met deze te ilachten, gene te feheeren, gel
y k wy zien dat de Anterïkaancn voor het
gebruyk van het yzer , ftecnen tot verfcheiden
gebruykcn, zo huyzciyke, als tot den
oorlog, cn heiligeplegcighedcnhcbbengenomen.
Zie meer daar van by gclegenihcid van
de Steenen in de gdchiedenis van Jacobs
droom, Inmiddels Hellen vvy hier aan den kant
ter nedcr verlcheiden afbeeldzels van lieibet'
tels tegenwüordig noch overig zynde.
P R I N T B L A D CXXL
Gy en ziift voortaan dezen liedcn pecn ßroo meer geven^ tot her mähen der ticheU
ßccnen, ah gißeren ende eergißeren : laatze zelß henen gaan ende ßroo voor
haar xßlve verzamelen.
Doe vtrßrooide zjch het volk in het ganfche landt van Egipte, dat het ßoppelen
ver::ßmelde, voor ßroo. Exod. V . vs. 7. en 12.
Hoe PHARAO.' wat 'woede of dolheid dryft 11 aan ?
Js J ü S E H S rj^eldaaà in V gehenden reets 'vergaan ?
'Die trowjje Schutsheer y Aie Egypte in nood behoede y
Toen zeveujare» t-yds de fcbrdie hovger woedde^
T>at zclf het vrfè volk tot Sldven zig verkogt :
Dürft gy zyn fidzeiät, die by n een Schuilpaats zogt,
Misbandelen? dürft gy dat volk y zo vry geboren y
lYte gunßelingen, die de Godheid heeft verkören ,
Gelfk lyfeigenen Ten arbreid d-iuitigen ? ja,
^Oiv "-^^reedheidgaat zo ver: maarbeef! Gods ongenad
Zatude STO P?'L\LN, die de} 00 D moet t 'zdmen hdleti.
In 't zrz'alpend Rode-Meer op w^en kop doen ddlen.
Scheut v'^e banden vry aan vader JACOBS zaady
è 'D'-si'dze Egyftenaars ! ßa. het met booti en fmaad,
En doet het nagt en dag by V tig£len bakken zrjuoegen,
Om iizven boogrnoed cn nrx trotsheid te vermegen ;
Gy zult eerlang dat volk gered zien van die/maady
7}aar G O D , door M O S E S hand, ii met zyn plagenßaat.
De Noodzakelykheid, of de onrechtinatige
geöeltheid vandeplaatsdwingidikwyls
de Menfchen tot harde dingen : hier
raaft d e woede van den Dwingeland. Het
gebrek van boffchen eh Boomen verwyft de
Nederlanders tot Turven, de inwoonders
van het Maagdenburgfche gebied tot fìroo
o f k a f , het welk zy aardig weteninbondelen
te binden, op dat het niet te fchielyk zoude
verbranden ; andere Volkeren tot meit, of
van fchapen , of van koeijen gedroogt, op
'dat bei vuur niet ontbreeke, nodig tot het
koken van de fpyze. „ De dikte van de fìop-
„ pel is in het Labarynfche , een vermaard
„ veld in Kampanie , zo groot, dar zy het
„ in plaats van hout gebruyken " Tlin: XV¡1.
Boek het 4. ka^. Hier ter piaatze gebied de
Noodzakelykheid geenzins eeuvvige gevaartens
van Piramiden op tc bouwen, maar de
eidele ilaatzucht des Konings; ten welken
einde een ontelbaar getal van gcbakke iieenen
moet vervaardigc worden het werk zoude
anders van hout, ofzooden, of gchouwene
ileenen moeten geboud zyn. Maar 'Pharao
dwingt de//ri}i:/;;zy?Äi?ilaventot ßoppelen , ja
de razerny van de overheerzing gaat z o vcr,
dat die dingen, devvelke volgens het Koninklyk
bevcl tot noch toe hen wicrden tocgereikt
, van de IfrueUteu ztlvc door gcheel
Egifte moeftcn worden hy een verzameltS
inmiddels lict getal der ticclicllleencn niet
wordende vcTmindert. lehn Word ßroo
o v e r g e z e t , Ka " • • •
P R I N T -
J i x o n i 7- . a .
i ^ i i p i i U ' lecta;.