1 ']6 G E E S T E L Y K E
(5 G O D ! beßherm dee¿ jonge en tedWe vrugt !
Hoor hoe bmaawwd de bange Moeder zugt y
Nu zy haar Heven Zoon aan V water moet betrouwen!
Zf roept in áit gekwel :
G Ü D ! van Jfrael!
IVilt fand van mpie ließe in dézen nood behouwen !
Ik zie alreeds G O D S wonderbaar ùekid,
T>e R Y K b P R1 N C E S -word met barmbartigheid
Ontiìoken, daar zy V kind vind dryven in de B1E Z E N 2
Zo word de Zoon gered
Oj> 't moederlykgebed\
Wießeeds op G OD vertrowwd zalmoit zyngmß verliezen.
De Moeder krygt baar eigen kind te min,
Ten kojle der dooríugte R Y K S V O R S T IN.
Ô Wonderbaar befluur van V eeuwig Mvermógen /
De Godheid toond haar kragt y
En uitgeftrekt'e »tagt,
Met V aider klein ße toi het grqotße te verbogen t
/ « M O S E S blinkt die voorbefchikking klaar,
Hf die eerß blootßing aan bet grootfi' gevaar.
Ennamaalsmoeßin'tveldy alsballingy 'tVt
JVas door GOOS Majefieit
Voorlang die eer bereidy
Dat hj de '"joden naar V bekofde land zou leiden
Zie daar! een kind van drie maanden,
noch niet Mofes ^ den eerflen der geboren
wordende weereld Gefchiedenis.Schryver,
zwemmende tutlchen de papierbladen ; en,
miíTchien door een byzonder noodlot, te
vondeling gelegt in een kiftje van Papier gemaakt.
£en Menfch en eene Daad overwaardig
de eeuwige geheugenifle niet alleen van
al het Papier, maar cok van het Köper ! zie
dAar een Huysje toebereiduyi Gom^e vlottcnde
Naßtipb !
Aliiier komt voor het \voord(j<?wi^,gelyk
mede Job. y III. ii. en becekend in de gefchiedenis
van Mozes liier, by Job eenebieze:
het zoort van Riet of Biezen van den Nyl word
milíchien afgeleid van Gimtne, byheeft verßonden,
hy heeft uytgeßorpt om dat het het Water
uytflorpt. Waar op Job zinfpeelt opdeaangehaalde
plaats Verheft haar ds bieze zonder
ßyk ? groeyt het rietgras zonder water ? Job.
Vili. IX. Dat Suph 'Paper betekent is noch
zekerder. Inderdaad Jez. XIX. 6. m de
Voorzegging tegen ügyfte vertolken de
Grieken, het woord Suph Papier. papiros:
de Syrier, de Arabier, de Kaldeeuwer llemmen
daar in over een Hieronymus voor Bapuph
m Vapyrione, de Arabifche ovcrzetting van
Erpenius in 'Papier, J onathan, in het midden
der Papieren. En Thebat Goma vertalen de
Grieken Jhiheyn /á/'/íríi« Jofephusplegma bublinon,
i^uidas Kibótion ek bibloú lepton hoos
kophinoodes Clemens flromat. Lib. i. Ek bublon
teys eptchoriou Skeuos. Orígenes Homil. IL in
Exod. eene zoort van dekzcl uyt Jeenen, of
uyt papier gev locht en. Hier uyt is het verdichtzel
gefproten, het welk, behalven P/«-
tarchusy ook Luciamis veriwalt, in het boek
van de Synfche Godinne, dat deze kifle uyt
den mond van de Tanais ilrooin tot binnen
de Stad -ßr^^?/«;doordezeewasheengevoerd,
ende aldaar van Ißs gevonden. Daar zy in
der daad en tey bublo in 'Papyrus is geilelc
geweeil. Dat Oßris van Typhon in eene Icill
gefloten in den ZiZwi/i/rAe« mond van den Nyl
geworpen, en aldaar gevonden te zyn vcrdicht
word, is gehaalt uyt de gefch'edenis van
Mozesy de perzonen maar zynde verandcrd,
en de misdaad des Konings op Typhon dat is
Mozes gelegt hebbende. Over welke zaak
raeêr te zien is by Bochart Hieroz. T. I. L. IL
c. 34.- Ik keere weder tot het Papier en het
Kiftje daar uyt gcmaakt: dat, op dat ik hec
niet vergeete, herinnerende, dac de afliomft'
van het woord Typhon miiTchien is Tuphey,
Typha, cene moerafchachtige plante met het
p p i e r over een körnende. Het Papier beichryft
Diofkorides l. i.e. 116. wel ten aanzien
van de krachten, maar niet de gedaante..
'Papuros gnorimos eßiy paßi, aph heys ho
charteys kataskeuazetai. Naauwkeuriger is
Fimius Hb. XIU.c. 11. „ Het Papier waftht
„ in moeraiììge piaatzen van Egtpte, of in
„ de llaandewatercnvanden Nyl, ahvaar zy
,, uyrgelopcn zynde llililaan, in de hoogte
„ boven de kolk gene twee kubitcn iiytlte-
„ kende, hebbende een krommen wortcl vnn
») cen
TAB.C.XVI.
M o s e s MTAiiTiir
f t n W c \ ] à f v ì \