2 0 2 G E E S T E L Y K E
P R I N T B L A D CXXXI.
Boe Wide de HE E RE tot Mofe ende tot Aaron: necmt ghylieden teme myílen Voi
af-'--'-' ' " ' " •• '• ' " '
Emi
de mendengant'
/che.
fchen Egiptenlande.
Ernie y namen ajjche uìt den oven, cndejlmidcn voor Pharaos aangezichte, ende Moje
Jlrooideze na den Hemel: doe werden daar zweeren uith-ekende met blaarkens, aan
de menfchen, ende aan het vee.
Alzo dat de Toveraars voor Mofe nietftaan hnden, van wegen de zweeren : want aan
de Toveraars rjaren zweeren, ernie aan alle de Egiptenaren. Exod. IX. vs. 8,51,
Bf (Iräffen ryzeu op -van d'emm trap tat itand'ren,
QO'ü'i Plänen voigeti als in orde naar elkattd'reni
De Pb'.S'r/oi^ eerft het Fe', mi trefl dat wride t'siaad
Het mengelyk geßagt. Egyptenaars wat raad!
Wantde ASSE nit MOSES banddoet GOD inftof verkiren,
rat flofßmt u Of felß mW B L A R E N , böze ZWEREN
Zo ver als PHARAO omtrent den N)l gehied.
Verjiokte ^^^inglajid km n-.^ eigen l^olks vcrdriet
V nief ¿rewegeii, cm mar MOSES 7-aad te hören,
Of hecft uw tralsheii zelfs Egyptes vdl gezvjoren ,
^nor heilloos, en ontzind GODS ici/ te wederßaan?
Laat ISRAEL gernfl uit uwe landen gaan,
Zo zal uw ryk Qj> »iettm in vrede en ".lielßand bloeijen:
'De Nylßroam Of zyn feil het vrtigthaar Und iefproeijen.
Maar hoe! wat rtfde tk u! die MOSES woord verägt,
En door geen -wonderen tot inkeer '^ord gebragt.
Gy ziet 't elendig Volk door 't PEST-w/«r neh geßdgen,
En 't 'jodendom bevryd uan die gevreesde flauen,
Schoon het rontom uerßrooid door heel Egypte "woond.
d GOD! hoe -wonder word uwe Almagt hier -uertoond!
AI wil de Ti-juin^land geen gehoor aan MOSES geven,
V Gezigt der plagen doet my fidderen en bfiven.
De alderreclitvaardigfle G O D klinitwederom
hoger opde trapsvtyze ladderder
ilraiFen, de Egyptenaren flaande met zweeren,
uytbrekende met blaarkens. Dcze ontflekingeti
fchynen nict deze etterbuylige;fi«ii-
• bels o{ vierige gezisiellen, niaar aanftekende
knobbels met blaasjes cn puyilen op de luiyt
omhoog flaande, vei-vuldmet cen Icherp inbrandend
vocht. Dit kwaad is geweeit, gelyk
in de Peil, gemeen aan Menfclien en
Beeden, veel eSr-moeijelyk dan dodelyk:
wy lezen niet van de gi-oote nederlage van
menfclien of vee : ja zelf, dat wederominde
Peft zeldzaam is, de Egyptenaren konden
wandelen, het fchynt wel, dat de Toveraars
7-icli voor Pfiarao gefleld hebben, maar zy
hebben zieh niet daar voor gefielt, namentlyk
zonder een groot gevoel en teken van
fmert.
Doch lioedanig het kwaad geweeft hcbbe,
het is door ' een ^vonderwerk ingevoerd.
G O D S dienflknechten moeflen wel affcbe
nemen ujt den oven, ende ftonden voor 'Pharaos
aangezichte, ende Mofe ftrooideze naar
den Hemel, ende zy zal tot klein ßof'jäorden
Over 't gantßhe Egiptenlaud. Doch ieder een
ziet wel, dat dit veel eir is geweefl een teken
van dengoddelykenToorn, alshetrniddel
om liet kwaad in te voercn. Hier is geen
verband tufTchen de oorzaak ende het gewrocht,
roetgeflrooitinPefl, of een kwaad
de Pell gelyk. Zo ver is het daar van daan,
dat Jioet veel eér cenTegengiftis. Inderdaad
heeftmen ook olyachtige geeß van Roet, in
die wreede FranTche Peil, dewelke Marfeilh
eerfl aantallte, voor cen zweetmiddel inct
geen ongelukkig gevolg gebruykt. Ende op
gezwellen is men gewoon roet, zout cn het
witvaneen cy te Icggcn. By befmcttingvan
het Vee pryzcn zy het alleen, ofmet Zalpe- I.X01:
III 0np lx.v:,.g.,„.„
" l i e s peihlc-nuales.
Bub,