î il:'
p fil'!•
il''
1 : ''M
N A T U U R KUNDE.
Schmn P H A R O bruld van fpyt eu ttria
Oj>! of dan MOSES / trck terflsnt,
IVeer naar den N^lfltoüm en zyn flrand^
Haar AARON hmt dm u te outmoetm,
Eji alt een Broeder te begroetea^
T^le G O D zend aU zyn afgezant^
JVien die Aimdgende geletd
Heefi nergem ramp, of ¡eed te fchrdmem
Gji zall uw' en 's -Volks wess betonten,
Wamieer Egyfte om P H A R O fchreid.
i S i
Over de MeUatsheiiiA eldeisgelegender
phats -¿yn om te redeneren. Hier itaan
wy voor een oogenHik verbaad, zullende
wederom over een tweevoudig wonderwerk
ons verwonderen, het welk ter beveftiging
eener buytengewone roeping moelte dienen.
Ue mdaatsheid is eene befmettelyke zickte,
waar door , die in een anders bedde flaapt
-die befniet is, of die de klederen van eenen
meiaatfchen aantrekt, zeer iigt word bef
m e t , noclitans openbaart zieh hetzelve niet
aanllonds: het bloed treiit zieh niet aanflonds
aandieziltige en ineetendegelleldlieid, waar
door de huid Word afgeknaagt en tot eene
korft veriieven: daar worden maauden vereifcbt,
jajaren, eSr dat de ziekte tot hare
volkomendheid komt. IVIaar dat geen het
welk hier Mozes gebeurd, overfteigerd alle
begrip van Reden, en gevoel van Ondervinding.
Eene gezonde band Word geftoken
in den boezem van een gezond kieed , en
a e daar ! zy word geheel melaatfch daar uyt
getrokken. viït gehk fnem-x-, in een oogenflag
word de ganlehe hüyd doorknaagt, dewelke
de band bedekte, daar doen zieh op
ongeneezelyke korflen. Dp Godsbevelword
deze zelve melaatfche band in den boezem
gefloken, ende zie daar! zy komt 'er weder
u y t , ofword'er uytgetrokloen, herilelt, als
zy te voren gewêell was. Wy ondervinden
waarlyk dikwyls, dat de zachtebadlteven nu
en dan de alderdiklle fehurfde korllen weenemen,
en dat, dezelve afvallende, dczieke
na het acbtdaagfche gebriiyk der Wateren
fthynt te worden herHelt! doch het kwaad
komt terllont wederom, daar gefchied eene
rneuwe invreeting, en de elendeling vervalt
tot zynenvoorgaanden ftaat. Maar hier word
Mozis melaatfch, zo dikwyls als de noodzakelyltheid
van het wonderwerk zulks vereifcht,
en wederom gezond: befmet door
een wonderwerk, door een wonderwerk ge-
P R I N T B L A D CXX.
Due nmn Zppora een fteenen mes, ende hefneedt de voorlmyt hares amis enâf ITlTTir"'- "y c e n b t o e d b r j j ; !
Zie ÏWVOKK bejmd haar ¿ooH,
En volxt de wet door G O D gegéven,
Op dat In in 't ver bond mag léven.
Met GOD en A B R A H A M . Htefihoon
Geeft z.y van haar getoof een teken,
Terwyl zy naat Egyfte gaat,
Daar MOSES 'VJ l a a f f i j u k zalbrékcni
V G«» I S R A Ë L îasi I ' -
TZar betekent eigentlyk de punt van een
mes, een fcherp mes, maar ookdepunt
van een fleen, waarom ook de Kaldeeuwer
het overzet Tmara, eenen fcherpen fleen;
welke by aldien eene vunrßeen is geweeft,
geiyk de Latynfche wil, zo is die gene gemeene
geweeft, maar een vuiiriieen, ofook
ben ookuyt een Vuurfleen, gelyk ander gereetichap,
zo ook mesjes in hunne graven
neêrgeleid, Rtidbak. AtUnt.P.ILfat 598
399- En wegens het gebruyk van de Vuurfteen
zelve by de befnydenis, zie Heidegger
m ^ a t r . E . e r c . F I I . , ^ . Hier toe b ehSS
d e Donderßeenen zo genaamdt, van dë eedaante
wel een Agaatfleen. De aloude Gotthenheb- daante van een Beitel, ¡n het byzönd'e'
van een Beitel, in het byzonder de
Z z