N A T U U R K U N D E- 385,
P R I N T B L A D CLXXVIIL
me hegt de wysbeiä V if« V ander als een fihakel7
Hier komt het Hout te voor waar uit G O D S Tabernakel
Ih Stnai's woeßyrty gefügt is en gebotiwdi '
Zo it-ord de aloudbeid als herboreu, en het Hout
0 / nieuvj in V ligt gezef, en fchoon -j.y V nooit aanßhouwen
Nog weee verßanä en kunft zyn aard en kragt te ontfouwcn.
ON z e üyt leggers voortgaande lot de Schit.
teiny Shtm, hebbenhetoorfpronkelyke
H e b r e e u w f c h e Woord behouden, het welk
00k Le Clerk doet, om dat het noch niet
k k a r l y k blykt, van wat zoorce die houten
g e w e e f t zyn , lot den die. Ü van den Tabernakel
gebruykt. De LXX. Taalsiieden hebben
afeypta xtila, dat is, gene verrotting noch
verderving onderworpen ; doch ook deze uytd
r u k k i n g g e e f t geenander denkbeeld, dan een
onbepaald , waar in begreepen worden nict
alleen vele Pynappels d ragcnde ß n ome n , maar
a l l e , die vanharderaardczyn. OnzeMoedertaalbehaagd
Vuurenhoul. Maar
miflchien mei g roocer recht ende gezach, voornamentlyk
der Thalmudißen, zoude men zyne
Hemmen kunnen geven aan het Cederenhmt,
o o k gebruykt tot het opbou .ven van Zahmons
T e m p e l , by aldien w y ons aan den rang der
pynappcldragendeenharsachtige Boomen, ond
e r w e l k e n ookdenPynboomzelvenbehoord,
w i l d e n verbinden In derdaad om de namen
her zy der Planten, ofderBergftoiFen, ofder
D i e r e n uyt te vorßchen, en derzelver wäre
b e t e k e n i i l e , moetmen niet alleen doorwandelen
ons Europa, maar men moet naar ^/ie
r e i z e n , en raadplegenmetdiegene, dewelke
d e natuurkundige gefchiedenis van /Iße verhandelen.
Salmaßtis twyfFelc geeni l ins Hyl Jatr. bl. 166.
g e l y k ook ik niet, of het üchitta der Joden
is het zelfde met hec Senton of Santon der
j i r a b i e r s y welke iseenen Egyptifchen doorn in
d e woeilyne waiTchende, welke Theodotion
o v e r z e t Akanthan , körnende het Zeytinon
¿end' on van Diofiorides,met Jiet Hebreeuwfche
Haßt im overeen. Doch ditis niet dat Acacia,
of Arabifihen T>oorn, maar de IVare Acacia,
Acacia met bloemen van puntige doornen^ De
B o o m eene Moerbezieboom gelyk in groot te,
d e takken breeder uyigebreid, een gladden
i l a m , fcherp van doorhen, twee doorgaans
b y een gevoegd, eene baii uyt den zwarten
a f c h g r a u w , het houtbleekgeel , metbladeren
z e e r körnende naaft aan de bladeren van de
Imze. met vele puntswyze aan de eene zyde
ce zamen hangende, zo datmen, volgens het
z e i g e n van Bellonim, met den duym, 350
bladeren zoude kunnen bedekken. Met zcer
jchoone bloemen, van eenegeeleverwe , aan
bolletjcs in een gedrongen; eenigzins gelykende
naar de peuIenvandeLupynen,zwartagcig
of donker bruyn, by een g epakt , in
eene naauwe engte ondervangen ; het zaad.
het welk in elk peultje is, is hoog rood.
U y t welken Boom afdruipt het geen Arabi,
fihc gomme wovA g&ntiRvnà. H y groeid voi'
gens Alpimts en ßellomus, indieplaatzenvan
f^ppfe vandeZeeafgclegcn, op hec gebergt e
¿¡Hat, omtrent Suez, in de onvruchibare
w o e r t y n e , welke plaats-omll-mdigheid een
zeer grooc gewicht aan de vaftltelling geefr.
U y t dezelve word, naar het zeggen van He.
rodotm het II. Boek het 96. ka^. gemaakt de
Egyptißhe rrachtfcheepen, en uyt dit hout
J-ziZ/wistoebereidde ArkedesFerbonds Exod.
XXF^10. De Handbomen en de opflaande
berderen m(t goüd overtogen Exod XXK r;.
XXn.ifi. De Altaarenàe&ìhHaadboomeft
Exoä.XXm. 16. DeTaßlendeszelfsHand^
boomen Exod. XXl^. 23. 18. De Altaar ter
aanßeeking van het Renk-werk, en deffelß
draagboomen Exod XXX. r, f. Fn was hec
onverderiFelyk hout van dien Boom een Zinnebeeld
van de eeuwige genade van G O D
den Zal igmaker voor di e g e n e , dewelke voor
d e Arke aanbaden, en op den Altaar ofFerd
e n , enop den R.cuk-altaar aanftaken. Hil.
ler. Hiero^h. D. I bl. 416. Deze toond de L
F i g u u r , enaandenkantkanmen ziendemerk«
tekenen uyt de gedaante van de ßloem ende
V r u c h t e n gehaalt.
Van de olietot den lacht er, de /pecerycn,
tot de olie der zalvtnge, ende tot rookingewelriekende
Jpeceryen , in het gemeen alleenlyk
v e r m e l d , zaleldersbeecerplaats, omdaarvan
t e f p r e e k c n voorkomen. Ook is niet van noden
te herhalen die dingen, dewelke over
d e n í l e e n Schoham o p Ge?tez. II. 12. zynaangetekend.
Dddd PRINTlìIc
«s
^Tiií