[I-
. IJ
f I " il
N A T, U U R K U N D E.
op de aangehaalde plaats by eenen Wolfvergeleken
word van wegens de dapperheid.
Oudstyds waren dczelvc aan Mars gewyd,
by de Dichters Martie« en Martiakn genaamd.
Horat. Kßoeki t-j .Svaarlieä. VtrgiL Enens
ket IX. Boeb, Hierom gcnaanit btkotharßys,
Jhut, grootmoedig , by Hcjychiiis Lukothraßys
'Jhraf is lukofljroon, met eiiii wolfs gcmoi'ä
begaaft. Eenige Volkeren moedigden zieh ook
door een woifs gehuyi als door een aanprikkelend
gedieht tot den ih-yd, gelyk de Ahn
ren by Saidas ^ de Cintbren en de Oude'Ditytfchen
by Pliiimi het XXl^I. boek, hat 4. kaf.
Ook is menigmaal aan de dapperile Mannen
de namen van IVohen gegeven, alsaan Herkules
by Lycophnn. in Caß'audra het 8 71. vcrs,
Ende de dapperheid der Bcfijaminiien is het
meefte uytgeblonken in denftryd omdezaak
der GibEäniten aangevangen, in dewelken -¿y
alleen de elf andere Stammen onvertzaagd
aantaüeden, en 26000. durfden in den ihyd
1 7 3
tegen 400000 (iaan, in tivee gevcgten overwmnaars,
eindelyk in het derde dooV iill over-
Wonnen en verflagen. in ender de lirygsbenden
der Gibeaniten waren 700. Hingeraars,
op liet Hingeren dermalen afgericht,
dat zy zMlks deedm of een hayr. Recht XX
V o e g ' e r b y de daden van den Koning
uyt Benjamins Stamgeflacht gefproten,
dewelke ¡frads Koninitryk verkreegen hebbende,
alle zyne vyanden van alle kantenheeft
overwonnen, de Moabiten, de ylmmamten,
Ae Idumeers en de Koningen van Suba,
en de Thihflynen 1 Sam. XIV. 47 , 4,8 ]a
Saul-vjaii verworpen, endeBam^zyndein
de plaats gefteld, heeft het Ryke der Bmja.
inmiten nod\ zeven jaren lang geüaan, alhoewel
de dapperile der Bcnjaminiten aan Tjaviäs
zyde Itonden. Dit alles uyt Bochan
A. is een Wolf.
B. een goudhaitige Wolf.
P R I N T B L A D CXIV.
Endejofifhgehodzyne hechten, den Mediymneeßen, datzezynen Vaäer lalzemm
Ende veertig dagen werden aan hem vervulf. want akoo merden vervult de dann
dergenen, da gebalzemt -worden-, ende de Egyptenaars beweendm hem zeventltitn,,
Gen.L.vs. z .enj .
BooWoc/rfe J O S E P H , gy volbrengt Jen laatßen pligt
Jan Vader J A C O B, ¿Vi ,< V leven heeft gegiven
Utüf Quderliejde blinkt als V beider zonneligt.,
Daar ge in bygfte zyt zo hoog inßaat verhcven.
Het hghaam izord beaaard, door kragt van kruid en zaad,
Door dnurbWen balzem, en mtheerfiß /feceryen,
Hy zelftrekt uit Bgyfte , m trenrig roniiigewaad,
Om -t hk een grafof 't veldnan EPHRON tae te wfett.
» J O P E P H ! hoe voldoet ge aan 't vaderlyt gebod,
Om wxe Broed'ren door dit 'voorbeeld aan te tonen ,
'Dat gy., wanneer hen treft het eens befchdren lot
'Der flrafe, en zy zig zien als Sldven ßaan en hinen,
Niet isnlt dat üw gebeente in 't heet Egypteland
Blyft rußen, maar dat zi het met zig zullen voeren,
Als zy naar Kanaan oplrekken, wyl de fchand
En val van 'Tharao de wereld zal beroeren,
T ^ Aar isgeen twyfFel aan, of de Egyftenaars
J—»hebben, geJyk in andere, zo ook in de
konfl van balzemen uytgemunt, „ Hetisder
„ Egyftenaren gewoonte de lichamen met
„ fpeeeryen opgevult te bewaren. Plin. XI.
„ Boek 37- Kaf. en Cicero zegt dat de doden
„ van de Egy^tenaars worden gebalzemt en te
huys bewaard. Cic. Tufi. ^¡arjl. L. Maar wat
hebben wy getuygeniffen van noden dcwelki
uyt HerodotuSjTiiodorusSiculus,Tlsto, Diofcorides,
Strabo en anderen zouden können
worden te zamen geraapt? wy hebben Mozes
tot gctnygen m den T ext , van de balzeming
van j'Äraidoordcmedicynmeeilersvanzyiien
'Loonjofephy onderkoning van E^ype, uytdrukkelyk
fprekende. Daar zyn noch ten
huydigen dagen eenige duvzend ¡aren zynde
verlopen, gedenktekenen'over van himne
X X dode