i8á GE E S T E L Y K E
Verwaanàc PHARAO.' de-slyl gyji-oeß en •viiijiig
'Den I S R A L I E T verärukt, en'flif, en cigenzinnig
Hh Goddelyk kvel, 'tgeen MOSÜS K OHtjou-jid,
Ver ¿Igt, «Jacobs zaad iu d'eftogt tegenhonwi.
Verjlokte Koìiing ! 'í hloed 't geen ge lu den Nyl zietßromea
IVjß aan, im dat gy eens ram^zaíig om ztdt kmen.
En fmáren in ww bloed^ wamieer het fehuimend nat
^er R¿de-Zé^ op u en of bende fpaft
'Dan zult gy, daar ge ii-a> beír door 't waler ziel bedekken,
^an V juiggende I SRAEL tot eeii getjngen ßrekken,
Hoe GOL)« heeft wrhard, om kíü boegmoedigheid
Te fliaffen door 't ge zag van de Oppermajeßeit.
WY hebben gciien als in een Voorvertoning
van hct voorgaandc vvondern'erk,
dat het G O D allcen toekomt wäre wondcrwei
kcn te verrichten, vaifche en vcrzierde
den Diiyvel: dat 'er velc wonderen dingen
de Reden , door vooroordcelen verbhnd,
als wondervverkcn voorkomen, ende nochtans
nict zyn. Dikwyls gebeurd waarlyk in
de natuur niet aileen aan het onwetende genieen,
maar zelfs aan Geleerden, het welk
den aanfchouwer der Italiaanfche Toneelen,
die op de bewegingvan eenongewoonkunltwerk
met voller keelen uytroepen. MtracoLo,
MiraeoLa Een •U}onder ^ Een wunder J En
hoe vele wonderwerken zyn 'er niet misfcliicn
op dcze zandgrondigen en onliandvallcn
grondilaggeboiiwdl hoe vele op het
Aambeeld van onwetendlieid en \'crwondering
gefmeed, toegeilclt:
Het Bloed kan een algemeen wonderreken
genaamt worden, \-i&ibloedigever'^-e, bloedige
regen, dewelke men aandeeijenjesder
uyltjes toefchrylt, bloedig zweet hct herabt
met de gedaantens van het kruys en andere
ichilderende, de bloedige 'iierizie van de op
of o n d e r g a a n d c D & ' V y t v l o c i J i n g van
Bloed uyt de dode Lichamen , ja de alderdroogilegeraaintens,
roode Fönte men ^ Meirpoeleji
eene hioedige verwe vertonende, alhoewel
die alle enkel natnrelyke zaken zvn,
zo worden dezelve echter van de onoeletterden,
of metbygelovighcidbevangenen onder
de wonderheden getelt, en dikwils van den
prediklloel afgeworpen, op dat het gemeen
iets hebbe, waar Over zieh te verwonderen.
Ten voorbeelde is geweelt in den jare 1623,
het meir Haarfee genaamt, dichtby het dorp
Henkart in hct Ztmehfche gebied, waarop
in de riiaand van April gedreeven heeft een
rood vlies gelyk bloed, veelewonderlyk.zo
dat het geruehte is verfpreid geworden van
hct meir in bloed te zyn veranderd. Eene
diergelyke dikke fchuymendc en bloedige
klomp dryvende op den ftaanden poel by hct
dorp Kliin Lijfe naby Delitz in Saxen in het
jaar 1700. heeft zeer grote twtrten verwekt.
De Heer Georgms Stgismundis Itligiai heeft
zulk verfchynilel wel niet onder de wonderen
gerekend, maar het nochtans voor een goddelyk
werk uytgevende, hetwelkonszoudc
opwckken tot boetvaardigheid, en waarlchynclyk
de üaxifibe landfchappen oorlogsranipen
te kennen gcven : J. C. IVeßfhatHs is
Novit Lit. Germ: 1705. p. 103. Alle bekommering
voor de natuur opiofzende. W'y
zouden uyt de Oudheid een voorbeeld können
bybrengen van de rcvier Adonis, dcwelke
van den berg Libanon door de Landen
der Bybhanen naar zee loopt, cn door hare
jaarlykfche bloeding aande Bjblianenien tyd
te kennen gaf om te weenen, zieh wysmakende
, dat Adonis^ in die dagen opden Libanon
gekwetl l wierd. Welk wonderwerk op
eene ichertszende wyze, endeterccht, Lnú~
anus befpot heeft de 'Den Syria T. IL Oper^
de oorzaak daar van toefchryvende aan de
geeleaarde, de Afm^zeergelyk. Inderdaad
natui-elyke zaken onder wondertekenen te
teilen, envan den Predikfioclhetvolkjedaar
voor uyt teventen, is de aldcrheiligde Godsdienit
te ontheiügen, en voor de befpotting
der Ongodiiien bloot te Hellen.
Doch dat niemant het daar voor hondc,
dat of deze afweiding ongerynid is, ofte dat
ik de voorlichter bcn om het wonderwerk,
waar van nu word gehandelt, al het waler
van Egspte m bloed veranderd, te bcipottcji!
Leerd ons niet de dagclykfche Ondef .
vinding , dat 'er eene hervorming is van
vleefch, water, wyn, van alle fpys ende
drank in bloed eene zaak ten eenemaal nat
u r e l y k M a a r gy Befpotter IIa een weinig
ilih Wy ontkennen niet, dat de fpys welken
wy nemen in bloed word veranderd, gelyk
ook de drank, maar let wel , na zo veie alderkonlligfle
voorgaande werkingen, kaauvving,
verteering, ontbinding, vermenglng
met verfcheiden zappen, bewcgingen zo inwendige,
als v oortgaande , aficheidingen ,
W'elke werkingen in den mond beginnen, in
de Maag, Ingewanden, melken bloedwiten
verder gaan, en eindelyk door het ganfdie
lichaam worden volbracht. Zo dat datzelve
werk der ßloedmaking is een groot wonder,
allen rtolfcheideren , en andere doorfnuííelaars
van de Natuur ten eenemaal onnavolgel
y k , jazelfniet doorgrondelyk, na zo vele
zorgvuldige moeitens, weikelyke ondcrvindingen.
N A T U ü
dingen, diepe overdenkingen, noch in de
diepte fchuylende. ]Vlifli:hien zult gy veie
en groote zaken zeggen, byaldiengyzcggen
zult, dat in dit duurbaar levcnsvocht, ja in
elke droppel van het zelve watei-achtige,
zoutachtige, olyachtige.vluggc, zwilachtige
deelen zyn: maar word u daar door geboren
een onvervalfcht begrip van het bloedige
vocht ? is daar door bckend de iiipte evenredigheid
van de gezeide deelcn tot malkanderen,
de innige vcrmenging van dezelve, de
te zamen houding? Ga naar de winkeis der
floffcheiders, flazelfde handen aan de Bcproevingen,
pali de doende op de jydende
dingen, beprocf alle trappen van hct vuur,
werkingen van alle zoorte, en, breng, zo
gy kund, de wäre purpcre vochtigheid uyt
de gi-oeibare dingen, of Diercn, dewelke
den Menfchen of IJecften tot voedzel ttrekt.
Ik zal u meerdere dingen gcven, de \'crgroütglazcn
ontdekkcn hoogrode bolletjes,
op de waterachtige wei zwemmende. Maar
wat zckers trekken wy daar uyt? wie draeid
dieklootjes, ofwaar? Ishet, dat waarfchynelyk
is, in den doortogt door debuytenfte,
langronde, ot fpitsopgaandc aderhuyzen i op
wat voor eene wyze trekken de klootjesvan
het alderwitfle gylvocht de purperverwe aan!
en wedcrom deze zeer rode bolletjes door
eene nieuwe verandering tot witte melk
welke is de zameniielling der klootjes zelvef
welke vcrmenging' welke evenredige van
dezelve met de wei? Ik voor my zie in het
konftiluk van de Heuwige wysheid nergens
een einde van de twyifehngen, uyikonilt van
Redenering. De tegenwerping zoude fchyn
hebben, by aldien geheel Egyfte iin «nig
menlchelyk lichaamgcu-ecllwäre, gelykeertyds
vele gebeuzclt hebben, dat de wecreld
cpi groot Dier was, anderen dat zv een groote
Walvifcli was op den grond der Zee, die
door uyt en inademing f b en Vloetder Zee
veroorzaakt. IMaar hier is niet diergelyks.
Door gantfch Egypte of iiaan llil, of vlieten
zachtkens de wateren het zy klare, offlymachtige:
en zie deze , nictnalangwyligeaangewende
moeitens, omloopcn, vertcringcn
uyttrekkingen , of andere floffcheikundire
uytwerkingen , maar fchielyk , worden in
waar bloed veranderd, en niet aileen in een
eenig vat, dat mirtthicn den Koning voor de
oogen ftond, maar volgens den Text: Door
het opheffen van denßaf, ende het nytiieken
van de band over de -maleren ¿er Eeittenaren,
ever hare ¡hoomen, over hare rivieren,
en Over hare poelen , ende over alle vereaderag
barer wateren, in dengantfeben Egiptenlande
beide in hon,en , ende inßeien
vaten. Hy js zmneloos die hier in G O D S
Hand met ziet, geen wonderwerk, in zo
R K U iN D E. 187
Maar zie ook de vcrvaarclyke uytwcrking
voor de Egyptenaars ! -Kj- 11. Ende devifih
die w de riviere fl'as ßorf, ende de riviere
ßont, zo dat de Egiftenaafs het waler uyt
de riviere niet drinten en konden. Het wonderwerk
verriebt zynde , zo gebeurdcn
deze dingen uyt naturelyke oorzakcn. De
Villen icetden niet, noch konden leven in
cene Hoofdllollb haar levenen gcllel zooneigen
, zo fchielyk in een ander vocht veranderd.
Hoe teder het leven der ViHchen is,
is door de ondervinding bckend; zo dat zy
zonder levensgevaar niet verdragen kunnen
vervoerd te worden uyt water in water, uyc
zee in rivierwater, uyt rivieren in poelen.
Hoe fchielyk verrot hct bloed uyt de ader
gelaten? Hoe Hinkt hct door verrotting, na
voorgaande ontfteeking , of gUling >. De
vlugge deelen wegvliegende inde Lucht, en
den rondomleggendcn damp vervullende »
zo mocil gantfch Egyptenland door olyachtige
ende ziltige met ecnen gruuwclyken llank
worden vervulr,
VVy hebben het waarachlig wondcfwerk
gezien, lalen w y ook het verdichte befchouwen;
w . 21. Tloch de Egipt,fihe tovenmri
deden ook alzo met bare bejweeringcn. Deze
namen mede water uyt de ingewanden der
aarde buyten twyffel door graven , want
vers 14. leeft men Dat alle de Egiptenaars
rontom de riviere groeven, om water te drinken.
Of uyt het land Gofin, welkcrs wateren
door deze plagen niet waren aanreta.n:. Hct
was die Tovenaars weinig werk den verlbktcn
Ebarao wat in de hand te duuwen, her
water of met rode verwe te verwen , of
waar bloed door lillige fchielykhcid in de
plaats te brengen, den Koning tc bedriegen,
dat hy al wat rood vocht was. voor zuyvcf
bloed erkent hccft.
Ook tw noch toc is degehcugenis van het
verklaarde wonderwerk by de hedccda igfche
Egyptenaren gebleven , maar ook een zeer
groot, en ten eenemaal zonderling vooroordeel.
Zy wenden voor, dat de Nylxateren
dewelke wy den vloek ondenvorpcn hebben
gezien, eerll in bloed, daarna in vcrrotiinogebracht,
zo voedzaam zyn, dat zygcheelin
lilocd veranderen , en dat van dien tyJ af
^ dat Mozes het wonderwerk in t üypte
heeft vcrricht, en aan deze zelve blncdinakende
kracht fchryven zy toe de overvloedigheid
van vochten zeer gemeen by de
tenaars. „ Alle roepcn zy met volle monde,
„ dat dezelve in onze lichamen niet ander
„ vocht dan bloed voortbrengt. endat zulks
„ haar van G O D is gegeven, als hy Motes
„ gelali heeft, dat de wateren in Bloed zou-
„ den worden verändert. Zedcrd welken
tyd men geloofd, dat dit water de kracht
van Bloed gekreegen heeft. Dit drinkcn
I, alle ryken lieden, zo wel met zuyker en
„ zap