,68 G E E E S
gaarden zelve aan deftalcenvaílbinden. Doch
7,al die gevvceft zynceneverwonderlykedikte
der wyngaardcn, by aldien zeifsjongveeaan
de ranken zoude hcbben können worden vaitgebonden,
nochtans is 'er gene vergrootcnde
dikte der Takken doorgaans in de vvyngaard
dragende landen te vinden. Niet alleen worden
hier ter plaatzede wyngaardranken üorek
naar deplaats J'^r^rigenoemd, maarook lez.
K z. "^er. II. Ii. Ook lag her dal Efkoloi
derdruivetros, van dewelkede Verfpieders
eenen van eene zeer groottehcbbenmedcgebrachc
van Sorek boveneenehalvemylnietaf.
Wy hebben noch licdcndaags de gevvoonte
omde wyngaarden tc benoemen naar de plaats,
van waar 2y naar andere landen worden overgevoerd,
of alwaar zy waflen. Zoo noemen
wy Zurkhj'cbe t yolfntireeniche, Klavennyafcbe
y Moezelßhe wynllokkcn-
De H^yn zelf vs'ord door eene Iieerlyke overdrachtige
fpreekwyze genaaind hec Bloedder
Dniiven. Zo mede IJcut.X^XII. 14. Het
druivin blotdy reinen'•joyn y heb¡: gy gedroH'
ken. Zo leeien wy by Achilles Statim IL
Back, baima botruoon^ hei Hoed derdruiven.
Statius her IL Beek Tbebaid.
Hv verlaar ook de hetroelen vet daor
Bülten allen twyffel heef: tot deze benaming
voet gegeven de verwe van denroodenwyn,
bloed gelyk, of vvel de uycwerking van den
wyn op het Bloed, ook wel degemakkelyke
hervorming, diemen geloofde te zyn van het
Bacchus vocht in hec ßloed. Zo dat het aiet
van noden is mec de EgyptifchePrieftersvall:
te ftellen» dat de wyngaarden zyn gcfproten
uyt het vergüten bloed der Reuzen, alwaarom
de wyn zelf de menfchen dappermoedig
maakt, ja razende. Men kan defwegens na-
T L Y K E
zien de Hieroghphica van Piertvs. Waar eigentlyk
de rode verwe van den wvn zeifvvm
daan komt , defvvegens zal eiders bekwamer
gelegenheid om van te handelen worden gegeven.
Onze Duitfche overzetting zynde gevolgd
de LXX. de ArabicrscndetweeJargumiÜcrt
geeft het woord Cbnklui Scbdu, de Grieken
hebben cbaropoios aangenaam^ de gcmecne»
fraai^ waar voor de Latynfehe rood hecft,
de oogcn rood -van den de Grickfcheuytlegger
Ihcrmoi diapuroi, pboberoi , bran-
.dende , roodachtige , verfchrikkelyke , de
7.in is: dat '"Juda zo van den bellen wyn zoude
drinken, dat zyne oogen daar van eene roode
verwe zouden krygen. En in der daad
de ondervinding zel ve leerd ons, dat de \V ynzuypers
niet alleen hebben eene roskleurige
verwe, maarookroode, brandende, ontilokcne
oogen. De reden van dit verfchynzel
is niet eenderley. De buytcnlle adertjcs worden
door ai te veel vuidig gebruyk van den wyn
uytgezet, wegcns de Lucht in den wyningeperil,
zichuytzettende, gelyk ook van het
gantfche H o o f d , vandeHerifenen, zomede
van de Oogen, en het daar in zynde witte
vlies, van waar ook afgeleid moet worden de
Hoofdpyn, flaperigheid ,en ook dikwylseene
fchielyke Beroertheid. Daar en boven flaiic
aan te merken, dat overdaad van wyn verlloptheden
veroor'^aakt,uyt het verdikteadervocht,
waar door indekiiertjes der oogen en
ogenleeden de fcheidingen worden verhindert,
de omloop gaat träger, de vezelties
wordenverz.vvakt, ende dikwyls wordendic
gene, dewelke weinig van het Lieefche vocht
geproefd hebben, waterzuchiigen. De ver-
'due der fanden wifter door de melk moti, volgens
de overeenilemming der Uileggers van
den overvloed van Melk zelf w oWn verflaan.
JVat land van vrugtbaarheid word J Ü D A ;
jy<it zon van zcgen flraald zyn afkomß op het hoofd ?
'De fnond van JACOB doet hem niet dm blydjchap hören ^
Een ivelige overvloed is zynen ßam hefeboren,
Te meir, dcjvyl de Forß der Vre'de uit zyn geßagt,
Tot 's whelds hoogße heil, moet worden voortgtbragt >
IVant Adams zondettval zal by voor ons bctälen,
En Tiuively Helle en T>oodbun mogendbeid bemalen:
Dit is de hoogße roem, ^ J U D A ! die u kroond^
/Iis GOD u zo veelgunß in zynen ZÜUN betoond.
PRINTIi
» íTítp.XLlx. p.ir.
a t f v .