I : • :
U l l i
N A T U U R
Egiptenaren fchreeuwende, gdyk de Joodfche
Meefters droomen. God verhoord het
gebed van Mozcs, Ende de VorJcben¡timen
iiytJe huyzen, mt demrzalen, ende mt de
veUen. Eidel is het onderioek wegens de
wyze van wegneming, gclyk ook is over de
wyzc van invoering. CIV. 29. Neemtgi
himie?! adem wech^ zyfierven, ende zy keereit
laeder tei huren flif. Jlcimtis A-jitus, wil,
dat de Vorfchen door den blixem zyn ter
redergevelt , die mifTcliien iets dieigelyks
heeft gátnJSí'máen find der Vorfchen. GUD
had de Voi feilen kunnen vernietigen , tot
Aarde of ilym entbinden , 10t den Nyi of
derzelver poeien verzenden. Maar hy heeft
liever gewilt deze offerhanden van eens an-
K U N D E. 1 5 3
ders misdaad dooden, '¿o JatdelTgyptcnarc'n
Over iil dodcn zagen , ende den vinger
G O D ä erkenden. Het getal nu derzelver
is zo groot geweeit, dat zyzt vcrgaderdente
zamen by ho^en, ende het hndt ßonck. Exod»
XIl. i+. De Juden Ixuzcien, datelkei'^y/»-
tenaar vier ho^)en heeft by een vergaderd.
Dat de gantiche Luchtkring van t'gypie met
ilank is vervuk geweelt, wie zal daar aan.
twyflelen? Uyt oneindige dode lykcn in alle
hoeken van t^gype loc verrotiing gebracht.
En wie zoude zieh hebbcn vervvonderd, by al-:
dien eene befmettelyke zickce, gelyk dezelve
daar gemeen is, op gevolgc wäre geweert,
dikwylsgevolgt op dode zwermen vanfprinkhaneii.
P R I N T B L A D C X X V I .
Voorder zetde de UBERE tot Mtae, xegt tot Aaron : Jlrekt uwen flaftyt, ende
flaat het ftof der aarde, dat het tot luyzennmrrdeindengantfchen Egipt etilati de.
Ende zy deden akoo : iiiant Aaron ftrekte zyne band uyt met zynen ftaf \ endeJloeg
het flof der aarde, ende daar iverden veele luyzen aan de menfchtn, ende aan
't vee : al het ftof der aarde laert luyzen, in den gantfchen Egiptenlande.
De Tovenaars deden ook alzo met hare hefiveeringen, op datze luyzen voortbrach~
ten, doch zy en konden niet : zo toaren de luyzen aan de tnenfchen, ende aan
het vee.
Doe zeiden de Tovenaars tot Pharao, dit is Gods vinger : doch Pharaos berte
verflyfde, zo dat hy na haar niet en hoorde, gelyk de HE ERE ge/proken
badde. Exod: VJIK vs. 1 6 — ip.
U G, hoe klein en ongeägt in ons gezigt,
AU niettig^ uan geen waarde,
Niet meer dan V flof der aaräe,
Volvoerd, door 't lioog bevel der Godheid, hären pligt ^
Z j kmnt by 't ongedierte om P H A R A O te {lagen,
Ttaar hy ze Egyptenland
Ttoorkrielen ziet als Zand,
En V Volk tnet vuurigkeid door hären beet geßagen.
G p D ¡trafi den d'niingeland »¡et door het woeß geweld
Van Tygers of van Leewtjuen,
'Die naar van honger fchreeuwen,
Neeu, 't kleinft" gedierte -wordhem tot een flraf gefieId.
Hoe V werktuig kleinder is van 't eeuwig Alvermdgcn,
Hoe zyne Majefleit
Blinkt met meer heer^Iykheid,
IVinneer de Egyptenaars die ivonderen heoogen.
B f M U G llrekt tot een üraf van zulk een magtig lattd-,
'De Koning flopt zyn ooren
Om 't klagen niet te hdren:
B e i / P H A R A O ! oj buigu aanßants voor GODS band!
Dlkwyls komen zeer vele zu'arighedcn
voor, zo wel voor de kieinlle dingen,
als Over de grootfle. Hier ontraoeten ons
beesjes van kleine aangelegenheid Cinnita in
den Text genaamt, tnaarhoedanige die zyn,
word zeer veel betwift.
D e Grieken zetten het by Mozes en in de
Tfalmen Snifes over, alwaarom de Schryver
C c c • van